Herhalingsles chemie (H3, H4)

Herhalingsles chemie
1 / 46
next
Slide 1: Slide
ChemieSecundair onderwijs

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Herhalingsles chemie

Slide 1 - Slide

Hoe kan je een chemische reactie visueel waarnemen (TIP: 3 kenmerken)

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Video

Welk kenmerk van een chemische reactie zie je hier
A
kleurverandering
B
gasvorming
C
neerslagvorming

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Fysisch of chemisch
A
fysisch
B
chemisch

Slide 6 - Quiz

Hoe heten de stoffen voor en na de pijl in een reactievergelijking?

Slide 7 - Open question

Wat is hét belangrijkste om de wet van behoud van massa te laten kloppen?

Slide 8 - Open question

Welk proefje over de wet van behoud van massa is jou bijgebleven?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Waarvoor staat RRR?

Slide 11 - Open question

Wat moet gelijk zijn volgens de wet van behoud van atomen?
A
soort atomen
B
soort en aantal moleculen
C
aantal moleculen
D
soort en aantal atomen

Slide 12 - Quiz

Analysereacties kunnen we verder opsplitsen in drie subtypes, welke?

Slide 13 - Open question

Een synthesereactie is ...
A
Het omgekeerde van een substitutiereactie
B
Het omgekeerde van een elektrolyse
C
Het omgekeerde van een analysereactie

Slide 14 - Quiz

Analysereactie van suiker tot koolstof en water is ...
A
endo
B
exo

Slide 15 - Quiz

Een citroenbatterij is ...
A
endo
B
exo

Slide 16 - Quiz

Welke energievorm wordt er toegevoegd bij fotosynthese
A
Licht
B
Warmte
C
Elektriciteit

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wie heeft het atoommodel bedacht

Slide 19 - Open question

Van wie is volgende uitspraak 'een atoom heeft geen lading'
A
Thomson
B
Dalton
C
Bohr
D
Rutherford

Slide 20 - Quiz

Wie heeft het neutron ontdekt
A
Bohr
B
Thomsob
C
Chadwick
D
Rutherford

Slide 21 - Quiz

Wat is de functie van neutronen?

Slide 22 - Open question

Het aantal protonen kan gewijzigd worden in een chemische reactie.
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 23 - Quiz

Het massagetal is gelijk aan het aantal protonen en elektronen.
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 24 - Quiz

Hoe verder de schil van de kern gelegen is hoe hoger het energieniveau .
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 25 - Quiz

Waarop is de Lewis-notatie gebaseerd?

Slide 26 - Open question

Welk element heeft drie volledig gevulde schillen?
A
Ne
B
B
C
Cl
D
Ar

Slide 27 - Quiz

Wat is de cijfermatige elektronenconfiguratie van Si (Z=14)?

Slide 28 - Open question

De periode komt overeen met...
A
aantal valentie-elektronen
B
aantal elektronen
C
aantal schillen
D
hoofdkwantumgetal

Slide 29 - Quiz

Groep 1 zijn de ...
A
alkalimetalen
B
edelgassen
C
halogenen
D
aardmetalen

Slide 30 - Quiz

Edelgassen zijn...
A
Chemisch instabiel
B
Chemisch stabiel
C
Chemisch labiel
D
Chemisch inert

Slide 31 - Quiz

Goud, zilver, platina zijn...

Slide 32 - Open question

Wat doen halogenen om de edelgasconfiguratie te bereiken?
A
elektronen opnemen
B
elektronen afgeven

Slide 33 - Quiz

Wat doen alkalimetalen om de edelgasconfiguratie te bereiken?
A
elektronen opnemen
B
elektronen afgeven

Slide 34 - Quiz

Wat gebeurt er bij een synthesereactie?
A
Er ontstaan twee nieuwe stoffen
B
De stoffen worden gesplitst
C
Er ontstaat een andere samengestelde stof

Slide 35 - Quiz

Waarom is helium chemisch inert?

Slide 36 - Open question

Wat toont aan dat het zuur worden van melk een chemische reactie is?

Slide 37 - Open question

Wat is het max aantal elektronen op de M-schil?
A
2
B
8
C
18
D
32

Slide 38 - Quiz

Wat is een ander woord voor een edelgasconfiguratie?

Slide 39 - Open question

Wat is de naam van groep 18?
A
Halogenen
B
Edelgassen
C
Alkalimetalen

Slide 40 - Quiz

Wat is een synoniem voor gepaard elektron?

Slide 41 - Open question

Van welk subatomair deeltje is de relatieve massa 0u?
A
proton
B
elektron
C
neutron
D
geen van alle

Slide 42 - Quiz

Hoe noemen we het cijfer bij de benaming van de schillen?

Slide 43 - Open question

Welke reactie is het bakken van pannenkoeken?
A
endo
B
exo

Slide 44 - Quiz

Voor welke schillen geldt de formule voor het berekenen van het aantal elektronen per schil?
A
eerste 3
B
eerste 4
C
eerste 5
D
eerste 6

Slide 45 - Quiz

De periode komt overeen met het aantal schillen.
A
waar
B
niet-waar

Slide 46 - Quiz