Herhaling rekenen blok 3

Herhalingsles Blok 3
1 / 32
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles Blok 3

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Pak een kladblok en potlood erbij
- hoe vul ik iets in?
Bij doel 2 schrijf je alleen het getal op!

Slide 2 - Slide

Doel 1
Tafeltjes

Slide 3 - Slide

4x3=

Slide 4 - Open question

8x7=

Slide 5 - Open question

6x4=

Slide 6 - Open question

5x7=

Slide 7 - Open question

9x2=

Slide 8 - Open question

10x10=

Slide 9 - Open question

9x9=

Slide 10 - Open question

8x6=

Slide 11 - Open question

2x3=

Slide 12 - Open question

9x6=

Slide 13 - Open question

5x5=

Slide 14 - Open question

4x8=

Slide 15 - Open question

7x7=

Slide 16 - Open question

Doel 2
Hoeveel is het ongeveer?

Slide 17 - Slide

Mees heeft €275 euro gespaard. Hij gaat naar de winkel en koopt daar een spelcomputer voor €153,50. Hierbij koopt hij ook nog 3 spellen voor €18,95.
Hoeveel euro houdt hij nu ongeveer over?
Alleen het getal invullen!

Slide 18 - Open question

Er ligt een berg zand van 5782,74 kg zand om opgehaald te worden. Een vrachtwagen kan 700 kg zand meenemen
Hoeveel vrachtwagen heb ik ongeveer nodig?
Alleen het getal invullen!

Slide 19 - Open question

In de supermarkt liggen 78 dozen ijsjes. Deze kosten €2.87 per stuk.

Hoeveel kosten al deze dozen ongeveer samen?
A
€225
B
€240
C
€300

Slide 20 - Quiz

Een voetbalclub koop 285 nieuwe ballen. Een bal kost €43,50 per stuk.

Hoeveel met de club ongeveer betalen?
A
€1600
B
€800
C
€1200

Slide 21 - Quiz

Doel 3
Hoeveel kost 1 kg?

Slide 22 - Slide

Welke schatting hoort bij het plaatje?
A
27:9
B
25:5
C
27:3

Slide 23 - Quiz

Wat is de som zonder komma's?
A
46:2533
B
47:2633
C
48:2633

Slide 24 - Quiz

Wat kost dan nu 1 kg ongeveer?
A
€5
B
€7
C
€3

Slide 25 - Quiz

Welke schatting hoort bij dit plaatje?
A
32:7
B
35:7
C
36:8

Slide 26 - Quiz

Wat is de som zonder komma's?
A
3785:73
B
3758:70
C
3600:67

Slide 27 - Quiz

Wat kost nu 1 kg ongeveer?
A
7
B
8
C
5

Slide 28 - Quiz

Welke schatting hoort bij het plaatje?
A
48:6
B
50:6
C
51:9

Slide 29 - Quiz

Wat is de som zonder komma's?
A
5061:62
B
48:6
C
5062:62

Slide 30 - Quiz

Wat is kost dan ongeveer 1 kg?
A
€5
B
€8
C
€12

Slide 31 - Quiz

Doel 4
Ongelijknamige breuken optellen en aftrekken

Slide 32 - Slide