3AH - 1e les - 5/9

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,4

BONJOUR

tout le monde!!

                   Attention!

• Ga zitten volgens plattegrond
• Leg je boek en iPad op tafel
• iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag

Aujourd'hui

Jeudi 5 septembre

1. Cet an....                             (dit jaar...)

2. Règles de classe              (regels in de les)

3. Francais dans la classe (Frans in de les)

4. Exercise                             (opdracht)

5. Présente-toi                      (stel jezelf voor)

Wat heb je mee naar de les...

• Je boek
• Je schrift
• Je iPad

Hoe werken we dit jaar.....

• We werken uit het boek.
• Aan het einde van ieder hoofdstuk krijg je een taak over het behandelde hoofdstuk,

Waarvoor krijg je dit jaar cijfers....

• Hoofdstuktoetsen
• Taken
• Vaardigheids- toetsen (lezen/luisteren)

Regels in de les

(important pour mme vd Berg)

• We luisteren naar elkaar.
• Wanneer je iets wilt zeggen steek je je vinger omhoog. 
• We hebben onze spullen voor elkaar en het huiswerk gemaakt voor we in de les komen.
• We werken hard zodat we weinig huiswerk hebben!
• Let op het stoplicht!! -->

Warming-up

Fait ce que je dis (doe wat ik zeg):

Prends ton livre                                       Lis le texte sur page vingt

Prends ton cahier                                    Parle avec ton voisin

Prends ton stylo                                       Silence s'il vous plaît!

Prends ton sac à dos

Ouvre le livre sur page dix-huit

Qu'est-ce que tu sais encore?

Wat weet je nog? 

Werk in tweetallen en probeer zoveel mogelijk in het Frans op te schrijven!

Partie 1

Wat betekent la Rentrée?

les jours de la semaine:
schrijf de 7 dagen van de week op

Les mois de l'année:
schrijf de maanden van het jaar op

Partie 2

Geef het Franse woord van de volgende afbeeldingen.

Probeer het lidwoord ook op te schrijven.

1. un/le chat

2. une/ la pomme

3. une/ la fille

4. un/ le château

5. un/ lepoisson

6. une/ la robe

7. un/ le livre

8. une/ la plage

10. un/ l'ordinateur

11. une/ la maison

12. les lunettes

13. un/ le sac à dos

14. une/ la piscine

15. une/la voiture

16. un/ le prof

Raconte de tes vacances en français!

- Gebruik je boek (zinnen achterin)

- Maak minstens 3 hele zinnnen. Vertel bijvoorbeeld waar je bent geweest, wat je hebt gedaan en met wie je was.

Volgende les....

Neem je boek, schrift en iPad mee!