1.3 lezen Talent

Talent koppelen
leerlingbeheer
locatie Oranje Nassau College | ONC | Vestiging VMBO/VMBO-TL
L2c - 648104
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2,3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Talent koppelen
leerlingbeheer
locatie Oranje Nassau College | ONC | Vestiging VMBO/VMBO-TL
L2c - 648104

Slide 1 - Slide

Doelen:
  1. ik weet wat leesstrategieën zijn
  2. ik weet wat tekstdoelen zijn
  3. Ik kan een tekstverband en een signaalwoord koppelen

Slide 2 - Slide

Leesstrategieën
Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen
Zoekend lezen
Studerend lezen

Slide 3 - Slide

Je wilt snel weten waar de tekst over gaat.
A
nauwkeurig lezen
B
verkennend lezen
C
studerend lezen
D
zoekend lezen

Slide 4 - Quiz

Een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
studerend lezen

Slide 5 - Quiz

Hoe duur is een treinkaartje naar Parijs?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
zoekend lezen
D
studerend lezen

Slide 6 - Quiz

tekstdoel
= de bedoeling die de schrijver heeft met zijn tekst.

Slide 7 - Slide

Tekstdoelen
Tekstdoel          De schrijver wil                                                                 Voorbeeld
informeren       De lezer info geven over een bepaald ow          Nieuwsbericht
                               De lezer instructies geven                                        Gebruiksaanwijzing
overtuigen        Zijn mening geven en proberen de lezer           Recensie
                                zijn mening te laten overnemen.
activeren           De lezer in actie laten komen.                                 Advertentie
amuseren         De lezer vermaken.                                                       Stripverhaal

Slide 8 - Slide

Tekstdoelen

Slide 9 - Slide

Een nieuwsbericht is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 10 - Quiz

De boeken van 'Harry Potter' bevatten...
A
informatieve tekst
B
overtuigende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 11 - Quiz

Deze tekst is een ...
A
Amuserende tekst
B
Overtuigende tekst
C
Informerende tekst
D
Activerende tekst

Slide 12 - Quiz

Een advertentie van Coca Cola is een:
A
amuserende tekst
B
informatieve tekst
C
overtuigende tekst
D
activerende tekst

Slide 13 - Quiz

Deze tekst is een ...
A
Amuserende tekst
B
Overtuigende tekst
C
Informerende tekst
D
Activerende tekst

Slide 14 - Quiz

Wat geef je in een recensie?
A
In een recensie geef je alleen je mening.
B
In een recensie schrijf je alleen op wat je niet goed vindt.
C
In een recensie zeg je helemaal niks.
D
In een recensie geef je je mening en argumenten.

Slide 15 - Quiz

Je leest een recensie over een film.
Wat is het tekstdoel?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 16 - Quiz

Aan de slag
- 1.3 Opgaven 1 t/m 11
 - nakijken als je dat nog niet af hebt

- bestuderen theorie tekstdoelen, tekstkenmerken 
(paragraaf 1.3) en tekstverbanden en signaalwoorden (blz 182)
- paragraaf 1.2 gedicht in het boek

Slide 17 - Slide

Evalueren
leesstrategie?
tekstdoel?
Vragen?
Volgende les bespreken we tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 18 - Slide

Neem voor je:

- je chromebook 
- je boek
- pen

Laat je chromebook nog even dicht.

Slide 19 - Slide

Verloop van de les
1) wat weet je nog, wat weet je al? 
2) bespreken en uitleggen theorie
3) kennisquiz
4) huiswerk maken en begeleide instructie

Slide 20 - Slide


A

Slide 21 - Quiz

Talent koppelen
stap 1 : ga naar Talent
C2g - 118978


Slide 22 - Slide

Herhalen
verkennend lezen
nauwkeurig
lezen
zoekend
lezen
onderwerp
alinea
deelonderwerp
tussenkopje

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Lesdoel
- je weet wat tekstverbanden zijn
- je herkent tekstverbanden d.m.v. signaalwoorden
- je herkent tekstverbanden in teksten 

Slide 25 - Slide

Uitleg signaalwoorden, weet je nog?

Aan signaalwoorden herken je een tekstverband

-  opsomming        allereerst, ook, bovendien, tot slot ....

-  tegenstelling     maar, daarentegen,echter, toch, in tegendeel

-  reden                     want, omdat, daarom, venwege, immers...

-  conclusie             dus, kortom

-  voorbeeld             bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie...

-  oorzaak en gevolg  doordat, hierdoor, met als gevolg

Slide 26 - Slide

Tekstverbanden

Slide 27 - Slide

Daarna

's Ochtends eet ik eerst, daarna poets ik mijn tanden.
A
oorzaak/gevolg
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 28 - Quiz

maar

Ik houd van voetbal, maar mijn zusje niet.
A
opsomming
B
vergelijking
C
tegenstelling
D
conclusie

Slide 29 - Quiz

daarom

Christiano Ronaldo speelt voor Portugal, daarom is het mijn favoriete voetballer.
A
opsomming
B
argument
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 30 - Quiz

DUS

Het regent heel hard, dus de buiten gymles gaat niet door.
A
tijd
B
conclusie
C
vergelijking
D
opsomming

Slide 31 - Quiz

ZOALS

Ik houd van zoet gebak, zoals spekkoek en baklava.
A
opsomming
B
oorzaak/gevolg
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 32 - Quiz

DOORDAT

Doordat de docent ziek is, gaat de les niet door.
A
opsomming
B
oorzaak/gevolg
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 33 - Quiz

'En' hoort bij het tekstverband:

A
Conclusie
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld

Slide 34 - Quiz

'Omdat' hoort bij het verband...
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming
D
reden

Slide 35 - Quiz

Zoals is een signaalwoord voor opsomming
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij:

Opsomming
A
verder
B
eerst
C
bovendien
D
daardoor

Slide 37 - Quiz