Teken een been met het punt F.
Draai de rode lijn op je koershoekmeter naar een hoek van 50 graden.
Leg het midden van je koershoekmeter op hoekpunt F.
Leg de rode lijn van je koershoekmeter op het been wat je hebt getekend.
Staat de rode lijn nog bij 50?
Zet een stip bij de zwarte lijn, de 0 graden, op je koershoekmeter.
Je koershoekmeter kan weg.
Teken het andere been met je liniaal van hoekpunt F naar de stip.
Goed gedaan! Je hebt hoek F getekend van 50 graden.