Meervouden op -s

Programma
Terugblik vorige les
Uitleg nieuwe theorie
Aan het werk
Quiz
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programma
Terugblik vorige les
Uitleg nieuwe theorie
Aan het werk
Quiz

Slide 1 - Slide

Terugblik vorige les
Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 2 - Slide

Spelling hoofdstuk 4 (blz. 124)
Doel: aan het einde van de les heb je de meervouden die eindigen op -s geleerd.

Slide 3 - Slide

Meervoud op -s
• Hoe maak je een meervoud op -s?
|> Alleen -s achter het woord zetten.
|> Soms moet je een apostrof voor de -s schrijven. Bij woorden die eindigen op a, o , u, i of y
|> Bij afkortingen maak je het meervoud ook met een apostrof -s ('s)
|> Woorden die eindigen op twee of meer klinkers, zet je alleen -s achter het woord.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Aan het werk..
Spelling hoofdstuk 4 (blz. 151)
Groep 1: opdracht 1 t/m 8
Groep 2 : opdracht 1 t/m 8

Klaar? Lezen

Slide 6 - Slide

Een zelfstandig naamwoord waarvan het enkelvoud eindigt op een -s hoef je nooit in een -z te veranderen bij meervoud.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Meervoud van: rugtas
A
Rugtas
B
Rugtasen
C
Rugtassen
D
Rugtaassen

Slide 8 - Quiz

Meervoud van: kanonschot
A
Kanonschoten
B
Kanonschotten
C
Kanonschooten
D
Kanonschootten

Slide 9 - Quiz

Meervoud van: bacterie
A
Bacterieën
B
Bacteriën
C
Bacterieeën

Slide 10 - Quiz

Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 11 - Quiz

Meervoud van: knie
A
Knieën
B
Kniën
C
Knieeën

Slide 12 - Quiz

Meervoud van: theorie
A
Theorieën
B
Theoriën
C
Theorieeën
D
Theories

Slide 13 - Quiz