This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Spelregels
met groepje één antwoord
als bordje te laat omhoog = geen punt
de scheids (MAMU) heeft altijd gelijk
tijdens uitleg = stil, anders punt eraf
winnaar = lolly!
Quiz §3.1 + §3.2 + §3.3 + §3.4
Slide 1 - Slide
Wat is een kenmerk van een democratie?
A
Politieke macht ligt bij een kleine groep personen
B
Grondrechten worden beschermd
C
Grote rol voor het leger en de politie
D
Het volk wordt vertegenwoordigd door de elite
Slide 2 - Quiz
Nederland is een democratie, want:
A
de trias politica is er voor een deel doorgevoerd
B
de bevolking neemt de belangrijkste besluiten
C
de koning heeft volgens de grondwet maar beperkte macht
D
de bevolking heeft indirect invloed op de politiek
Slide 3 - Quiz
Wat is géén kenmerk van een autoritair regime?
A
machtenscheiding ontbreekt
B
er is individuele vrijheid
C
vrije pers bestaat niet
D
verkiezingsfraude
Slide 4 - Quiz
Links of rechts? Als je een topinkomen hebt moet je meer belasting betalen
A
Links
B
Rechts
Slide 5 - Quiz
Deze stroming vindt het milieu belangrijker dan de economie
A
Liberalisme
B
Ecologisme
C
Populisme
D
Christendemocratie
Slide 6 - Quiz
Bij wat voor een politieke stroming past dit standpunt het beste?
A
Liberalisme
B
Christen-democratie
C
Sociaal-democratie
Slide 7 - Quiz
Welke stelling is JUIST: I: Een belangengroep verdedigt de belangen van één bepaalde groep. II: Een actiegroep is opgericht om één bepaalde doelstelling te bereiken.
A
Stelling I is juist, stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist, stelling II is juist
C
Stelling I & II zijn beide juist
D
Stelling I & II zijn beide onjuist
Slide 8 - Quiz
Wat is GEEN functie van een politieke partij
A
Bundelen van ideeën
B
Informeren van kiezers
C
Selectie van kandidaten voor politieke functies
D
Politieke macht verwerven
Slide 9 - Quiz
Welk van deze partijen is het meest RECHTS in het politieke spectrum?
A
CDA
B
VVD
C
D66
D
ChristenUnie
Slide 10 - Quiz
Het is wel/niet noodzakelijk dat onze volksvertegenwoordigers voldoende representatief zijn. (beste argument = 2 punten)
Slide 11 - Open question
Wat is passief kiesrecht?
A
Het recht verkozen te worden
B
Het recht te mogen stemmen
C
Geen gebruik maken van je kiesrecht
D
Blanco stemmen
Slide 12 - Quiz
Stel je voor: je werkt in het onderwijs en daarom stem je op D66. D66 is een typische onderwijspartij.
Welk motief heb je dan om te stemmen op deze partij?
A
Standpunten
B
Belangen
C
Strategisch
D
De lijsttrekker
Slide 13 - Quiz
Wat maakt een districtenstelsel anders dan een stelsel van evenredige vertegenwoordiging?
A
kleine partijen hebben een grotere invloed
B
een zetel staat niet gelijk aan het totaal aantal stemmen