Differentiëren en feedback in de sport

Differentiëren en feedback in de sport
1 / 31
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Differentiëren en feedback in de sport

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de verschillende manieren van differentiëren en feedback geven in de sport benoemen.

Slide 2 - Slide

Begin de les met het presenteren van het leerdoel, zodat de studenten weten wat ze kunnen verwachten.
Wat weet je al over differentiëren en feedback in de sport?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Differentiëren
Differentiëren betekent dat je de oefening aanpast aan het niveau van de sporter.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat differentiëren is en waarom het belangrijk is in de sport.
Differentiëren op basis van niveau
Differentiëren op basis van niveau houdt in dat je de oefening aanpast aan het niveau van de sporter.

Slide 5 - Slide

Geef voorbeelden van hoe je de oefeningen kunt aanpassen aan het niveau van de sporter.
Differentiëren op basis van interesse
Differentiëren op basis van interesse houdt in dat je de oefening aanpast aan de interesses van de sporter.

Slide 6 - Slide

Leg uit hoe je de oefeningen kunt aanpassen aan de interesses van de sporter.
Feedback geven
Feedback geven betekent dat je de sporter vertelt wat er goed gaat en wat er verbeterd kan worden.

Slide 7 - Slide

Leg uit wat feedback geven is en waarom het belangrijk is in de sport.
Positieve feedback
Positieve feedback is het benoemen van wat er goed gaat.

Slide 8 - Slide

Geef voorbeelden van positieve feedback en hoe je dit kunt geven.
Constructieve feedback
Constructieve feedback is het benoemen van wat er verbeterd kan worden en hoe dit gedaan kan worden.

Slide 9 - Slide

Geef voorbeelden van constructieve feedback en hoe je dit kunt geven.
Directe feedback
Directe feedback wordt gegeven tijdens het uitvoeren van de oefening.

Slide 10 - Slide

Geef voorbeelden van directe feedback en hoe je dit kunt geven.
Uitgestelde feedback
Uitgestelde feedback wordt gegeven na het uitvoeren van de oefening.

Slide 11 - Slide

Geef voorbeelden van uitgestelde feedback en hoe je dit kunt geven.
Videoanalyse
Videoanalyse is het terugkijken van de uitvoering van de oefening op video.

Slide 12 - Slide

Leg uit wat videoanalyse is en waarom het nuttig kan zijn in de sport.
Zelfreflectie
Zelfreflectie is het nadenken over de uitvoering van de oefening en wat er verbeterd kan worden.

Slide 13 - Slide

Leg uit wat zelfreflectie is en waarom het nuttig kan zijn in de sport.
Peer feedback
Peer feedback is feedback geven aan elkaar.

Slide 14 - Slide

Leg uit wat peer feedback is en waarom het nuttig kan zijn in de sport.
Wat is peer feedback?
A
Het benoemen van wat er verbeterd kan worden en hoe dit gedaan kan worden.
B
Feedback geven aan elkaar.
C
Feedback geven tijdens het uitvoeren van de oefening.
D
Het benoemen van wat er goed gaat.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zelfreflectie?
A
Het benoemen van wat er goed gaat.
B
Feedback geven tijdens het uitvoeren van de oefening.
C
Nadenken over de uitvoering van de oefening en wat er verbeterd kan worden.
D
Het benoemen van wat er verbeterd kan worden en hoe dit gedaan kan worden.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is videoanalyse?
A
Het terugkijken van de uitvoering van de oefening op video.
B
Feedback geven tijdens het uitvoeren van de oefening.
C
Het benoemen van wat er goed gaat.
D
Het benoemen van wat er verbeterd kan worden en hoe dit gedaan kan worden.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is uitgestelde feedback?
A
Het benoemen van wat er goed gaat.
B
Feedback geven na het uitvoeren van de oefening.
C
Feedback geven tijdens het uitvoeren van de oefening.
D
Het benoemen van wat er verbeterd kan worden en hoe dit gedaan kan worden.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is directe feedback?
A
Feedback geven tijdens het uitvoeren van de oefening.
B
Het benoemen van wat er goed gaat.
C
Het benoemen van wat er verbeterd kan worden en hoe dit gedaan kan worden.
D
Feedback geven na het uitvoeren van de oefening.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is constructieve feedback?
A
Het benoemen van wat er verbeterd kan worden en hoe dit gedaan kan worden.
B
Het benoemen van wat er goed gaat.
C
Feedback geven na het uitvoeren van de oefening.
D
Feedback geven tijdens het uitvoeren van de oefening.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is positieve feedback?
A
Het benoemen van wat er verbeterd kan worden.
B
Feedback geven tijdens het uitvoeren van de oefening.
C
Feedback geven na het uitvoeren van de oefening.
D
Het benoemen van wat er goed gaat.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Interactieve opdracht
Verdeel de klas in groepjes en laat ze een oefening differentiëren voor verschillende niveaus en interesses. Laat ze ook feedback geven aan elkaar.

Slide 22 - Slide

Laat de studenten in groepjes werken en rondlopen om te helpen en vragen te beantwoorden.
Voorbeeldvideo
Laat een video zien van een sporter die een oefening uitvoert. Vraag de studenten om positieve feedback te geven en feedback voor verbetering.

Slide 23 - Slide

Zorg dat de video duidelijk is en dat er voldoende tijd is om feedback te geven.
Zelfreflectie opdracht
Laat de studenten een oefening uitvoeren en vraag ze om na te denken over wat er goed ging en wat er verbeterd kan worden.

Slide 24 - Slide

Laat de studenten individueel werken en rondlopen om te helpen en vragen te beantwoorden.
Quiz
Laat de studenten een quiz maken over differentiëren en feedback geven in de sport.

Slide 25 - Slide

Zorg dat de quiz voldoende uitdagend is en dat de studenten voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden.
Samenvatting
Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk het belang van differentiëren en feedback geven in de sport.

Slide 26 - Slide

Herhaal het leerdoel en zorg dat de studenten de belangrijkste punten van de les begrijpen.
Vragen
Geef de studenten de gelegenheid om vragen te stellen over de les.

Slide 27 - Slide

Beantwoord de vragen van de studenten en zorg dat de belangrijkste punten van de les nogmaals benadrukt worden.
Einde
Bedank de studenten voor hun aandacht en sluit de les af.

Slide 28 - Slide

Zorg voor een duidelijke afsluiting van de les en geef aan wat er van de studenten verwacht wordt voor de volgende les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 29 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 30 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.