Specifiek: Mevr. heeft veilig gevoel tijdens douchen (wat? )
Meetbaar: Mevr. ‘zegt’ dat ze zich veilig voelt (waaraan?)
Acceptabel: Mevr. wil douchen met ondersteuning zonder angstgevoel (waarom?)
Realistisch: Mevr. wil met ondersteuning douchen (welke zorg?)
Tijdgebonden: Binnen 6 weken willen we dat Mevr. zich veilig voelt bij douchen