1. Je hebt basiskennis van het functioneren van het menselijk lichaam.
2.Je hebt basiskennis van veelvoorkomende ziektes bij oudere cliënten en bij kinderen.
3.Je hebt basiskennis over het signaleren van veranderingen in de gezondheid van cliënten.
4.Je kunt signalen van veranderingen in de gezondheid van de cliënt herkennen.