1 april Werkwoorden op -ER herhalen flexles klas 1

Bonjour! Welkom bij de flexles Frans. On commence dans quelques minutes......
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour! Welkom bij de flexles Frans. On commence dans quelques minutes......

Slide 1 - Slide

Werkwoord op -er vervoegen in 3 stappen
Stap 1:Schrijf de pvnw op
Stap 2: -er eraf (= stam)
Stap 3: uitgang erbij
Vertaling
je, tu, il, elle etc.
donn
je donne
ik geef
tu donnes
jij geeft
il/elle/on donne
hij/zij geeft / wij geven
nous donnons
wij geven
vous donnez
u geeft / jullie geven
ils/elles donnent
zij geven

Slide 2 - Slide

voorbeelden van werkwoorden op -ER

Slide 3 - Mind map

Wat is stap 1 bij werkwoorden op -ER
A
niks
B
-ER eraf halen
C
De uitgangen er bij zetten
D
persoonlijke voornaamwoorden

Slide 4 - Quiz

Wat is stap 2 bij werkwoorden op -er
A
niks
B
-ER van de stam afhalen
C
de uitgangen erbij zetten
D
persoonlijke voornaamwoorde

Slide 5 - Quiz

Welke uitgang krijg je bij de 'je-vorm'?
A
+es
B
+er
C
+ons
D
+e

Slide 6 - Quiz

welke uitgang krijg je bij de
'tu-vorm'?
A
+e
B
+es
C
+er
D
+ez

Slide 7 - Quiz

welke uitgang krijg je bij de 'il/elle/on-vorm'?
A
+es
B
+er
C
+e
D
+ez

Slide 8 - Quiz

welke uitgang krijg je bij de
'nous-vorm'?
A
+ez
B
+ent
C
+e
D
+ons

Slide 9 - Quiz

welke uitgang krijg je bij de
'vous-vorm'?
A
+er
B
+ons
C
+ez
D
+ent

Slide 10 - Quiz

welke uitgang krijg je bij de
'ils/elles - vorm'?
A
+ont
B
+ent
C
+ons
D
+es

Slide 11 - Quiz

Vervoeg:
j' (habiter) ....
A
j'habites
B
j'habitons
C
j'habiter
D
j'habite

Slide 12 - Quiz

vervoeg:
ils (chanter) ....
A
ils chante
B
ils chantent
C
ils chantons
D
ils chantont

Slide 13 - Quiz

vervoeg:
Nous (écouter) .....
A
nous écoutez
B
nous écoutons
C
nous éctoues
D
nous écoutent

Slide 14 - Quiz

Vervoeg:
tu (manger) ........
A
tu mange
B
tu manger
C
tu mangent
D
tu manges

Slide 15 - Quiz

Vervoeg:
Léa (parler) .....
A
Léa parlent
B
Léa parles
C
Léa parle
D
Léa parler

Slide 16 - Quiz

Vervoeg:
vous (parler) .....
A
vous parle
B
vous parles
C
vous parlent
D
vous parlez

Slide 17 - Quiz

Vervang de naam 'Jacqueline':
Jacqueline chante une belle chanson.

..... chante une belle chanson.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles

Slide 18 - Quiz

Vervang het woord 'le pull':
Le pull est vert.

...... est vert.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles

Slide 19 - Quiz

Vervang de namen 'Damien et Jean' :
Damien et Jean sont mes copains.

..... sont mes copains
A
il
B
ils
C
elle
D
elles

Slide 20 - Quiz

Vervang het woord 'les chambres':
Les chambres (vmv) sont petites.

......... sont petites.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles

Slide 21 - Quiz

au revoir!
Tijd over? Oefen met Duolingo.com -Frans

Slide 22 - Slide