Het leven van een Ridder.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Het leven van een Ridder.
Een les over wie Ridders waren en wat hun bijzonder maakten.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Inleiding.
  2. Huiswerk bespreken.
  3. Leerdoel.
  4. Het leven van een Ridder.
  5. Zelf aan de slag.
  6. Afsluiting les.

Slide 3 - Slide

Huiswerk nabespreken.
  • Het huiswerk was 3.4.2 "Het hofstelsel" opdracht 7 t/m 16. 
  • Open deze vragen op je laptop zodat deze gecontroleerd kunnen worden.
  • Deze keer bespreken we meerdere vragen digitaal.

  1. Waren er opdrachten die onduidelijk of moeilijk waren?
  2. Waren er begrippen die in de vorige les niet besproken waren?





Slide 4 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van de les kan jij in eigen woorden uitleggen uitleggen wie ridders waren en wat ze deden.
  1. Aan het einde van de les weet jij wat een ridder is.
  2. Aan het einde van de les weet jij wat adel is.
  3. Aan het einde van de les kan jij een wapenschild maken.

Schrijf deze begrippen op, en vul aan waar nodig.
- Ridder
- Familieschild
- Adel

Slide 5 - Slide

Wat is een ridder?

Slide 6 - Open question

Van page tot ridder: Hoe werd je ridder?
  • Op jonge leeftijd  begonnen kinderen als page bij een kasteelheer, waar ze leerden hoe een kasteel werkte, oefenden paardrijden en beleefdheid leerden.
  • Vanaf hun 14de werden ze schildknaap en hielpen ze een echte ridder in gevechten, terwijl ze zelf oefenden met wapens zoals zwaarden en speren.
  • Op hun 18de of soms pas op hun 21e werden ze officieel tot ridder geslagen in een ceremonie, waarbij ze een eed van trouw aflegden aan hun heer.

  • Een ridder moest niet alleen sterk en moedig zijn, maar ook hoffelijk en eerlijk, omdat hij het voorbeeld moest zijn van een ‘edele krijger’.
  • In ruil voor zijn diensten kon een ridder soms grond of een kasteel krijgen, waardoor hij zelf een heer werd over een klein gebied en zijn eigen knechten en soldaten kon hebben.

Slide 7 - Slide

Ridderlijke uitrusting: Wat had een ridder nodig?
  • Een ridder droeg een zware uitrusting die bestond uit een maliënkolder en later een volledig metalen harnas dat hem beschermde tegen aanvallen.
  • Zijn wapens waren belangrijk: hij had meestal een lang zwaard, een lans voor het gevecht te paard, en een dolk.
  • Een ridder vocht meestal te paard en had een speciaal oorlogspaard, dat goed getraind was in het galopperen door vijandelijke linies en niet bang was voor lawaai en bloed.

  • Omdat een ridder vaak in dienst was van een heer, had hij meestal een groep schildknapen die hielpen bij het verzorgen van zijn wapens en het verzorgen van zijn paard.
  • Het bezitten van een goede uitrusting was erg duur, dus als een ridder een tegenstander versloeg, kon hij zijn wapens en harnas buitmaken en zelf gebruiken of verkopen.

Slide 8 - Slide

Stel een ridder moest gaan strijden. Wat heeft hij allemaal bij zich?

Slide 9 - Open question

Ridderlijk aanzien: Waarom wilde iemand ridder worden?
  • Ridders kwamen meestal uit adellijke families, en alleen rijke edelen konden hun zonen opleiden tot ridder, omdat het kopen van een paard, een zwaard en een harnas een fortuin kostte.
  • Jongere zonen van een edelman erfden meestal geen land en hadden dus weinig opties: ze konden geestelijke worden of ridder worden om rijkdom te verdienen.


  • Ridders droegen een wapenschild met een familiewapen, waarop symbolen stonden die hun afkomst en prestaties lieten zien, zoals leeuwen voor moed of een kruis voor een kruistocht.
  • Buiten de strijd vermaakten ridders zich vaak met riddertoernooien, waarbij ze in wedstrijden tegen elkaar vochten om roem, prijzengeld en soms zelfs de aandacht van een adellijke dame.

Slide 10 - Slide

Waarom konden arme boeren geen ridder worden?

Slide 11 - Open question

Zelf aan de slag
  1. Lees eerst alle opdrachten door maar maak ze nog niet.
  2. Lees daarna de leestekst die voor aan het werkblad zit.
  3. Maak daarna de opdrachten. Als het nodig is lees dan nog een keer de tekst door.
  4. Als je tijd over hebt mag je aan de wapenschild-opdracht beginnen.

  • Lezen en opdrachten maken doe je zelfstandig, dat betekend in je eentje, vragen mag je aan de docent stellen.
  • De eerste 5 minuten werk je alleen, dan beantwoord ik ook geen vragen, als je een vraag niet snapt sla hem over.
  • Na de eerste 5 minuten mag je vragen stellen door, steek je hand op dan kom ik er aan.

Slide 12 - Slide

Afsluiting les.
Zorg ervoor dat het huiswerk gemaakt is voor morgen, dit zal zoals gewoonlijk in Somtoday komen te staan.

1. Sluit tijd voor geschiedenis af en sluit LessonUp af.
2. Zorg ervoor dat je de opdracht hebt opgeslagen!
3. Doe je laptop op slaapstand en ruim je spullen op.
4. Controleer of jij je plek netjes achterlaat.
5. Als Mr. Oomen zegt dat het tijd is mogen jullie gaan.

Slide 13 - Slide