H7 - §3 (deel 2)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 7 

§3 - Stad of platteland

Basisboeknummers:

B171 - Stad en dorp

B213 - Voorzieningen

B 214 - Verzorgingsniveau

Verstedelijking

Urbanisatie -> Mensen verhuizen naar de stad

1860-1960

Suburbanisatie -> Mensen verhuizen naar buiten de stad

1960 - 1990

Re-urbanisatie -> Mensen verhuizen (weer) naar de stad

1990 - nu

Verstedelijking

Centrale stad -> De belangrijkste stad (in het stadsgewest)

Voorsteden -> Een snel gegroeid dorp vlak bij de stad

Agglomeratie -> Een stad met daaraan vast gegroeide dorpen en voorsteden

Stadsgewest -> Stad met voorsteden er omheen die contact hebben

Stedelijk gebied -> Steden en stadsgewesten die dicht bij elkaar liggen

Verstedelijking

Centrale stad -> Den Haag

Voorsteden -> Wassenaar, Zoetermeer

Agglomeratie -> Rijswijk, Voorburg

Stadsgewest -> Den Haag met de voorsteden

Stedelijk gebied -> Randstad

Welk begrip?

1. Stad
2. Agglomeratie
3. Stadsgewest
4. Stedelijk gebied

Welk begrip?

1. Stad
2. Agglomeratie
3. Stadsgewest
4. Stedelijk gebied

B 171 - Stad en dorp

Nederzetting: plek waar mensen wonen.

Stad: Grote nederzetting. Veel functies (wonen, werken, recreëren en verkeer) en veel voorzieningen.

Dorp: Kleine nederzetting. Een paar duizend inwoners, dagelijkse voorzieningen.

Stad versus dorp

In een stad... 

• ...wonen meer mensen dan in een dorp of op het platteland.
• ...staan grotere gebouwen en meer winkels.
• ...is meer verkeer dan in een dorp.
  
• ...rijden meer bussen en ook treinen of trams.
• De bereikbaarheid is in een stad beter.
• Al staat er rondom een stad wel vaak file.

Stad

- Hoge woningdichtheid 

- Veel hoogbouw

- Hoge bevolkingsdichtheid

- Veel voorzieningen

Dorp

- Woningdichtheid is laag

- Veel laagbouw

- Lage bevolkingsdichtheid

- Beperkt aantal voorzieningen

Het gemiddelde aantal mensen per km2 is:

1. Bevolkingsdichtheid
2. Bevolkingsspreiding
3. Bevolkingsconcentratie

Welke bewering is juist?

1. De adressendichtheid is in steden hoger dan in dorpen.
2. In dorpen zijn meer voorzieningen dan in steden.
3. Steden hebben een hogere adressendichtheid.
4. In steden en dorpen is de verdeling tussen hoogbouw en laagbouw ongeveer gelijk.

1. Hogere bevolkingsdichtheid
2. Lagere bevolkingsdichtheid

B213 - Voorzieningen

Een gebouw of ruimte waarin een nuttige of vermakelijke activiteit kan plaatsvinden.

voorzieningen 

winkels

scholen

ziekenhuizen

bioscoop

sportvelden

sportzaal

zwembad

Voorzieningen bij
jou in de buurt

Voorzieningen

Dagelijkse voorzieningen:      Voorzieningen die mensen                                                                               vaak dagelijks gebruiken. 

Gespecialiseerde voorzieningen:  Voorzieningen die mensen                                                                                 maar weinig gebruiken.

  Supermarkt

  School

  Bakker

  Komen op veel plekken voor

  Museum

  Pretpark

  Biosocoop

  Komen op weinig plekken voor

Dagelijks of gespecialiseerd?
SLAGER

1. Dagelijks
2. Gespecialiseerd

Dagelijks of gespecialiseerd?
Mauritshuis

1. Dagelijks
2. Gespecialiseerd

Dagelijks of gespecialiseerd?
ADO-stadion

1. Dagelijks
2. Gespecialiseerd

Dagelijks of gespecialiseerd?
Supermarkt

1. Dagelijks
2. Gespecialiseerd

Waar heb je er meer van in een stad?

1. Supermarkt
2. Bioscoop

B214 - Verzorgingsgebied

Stedelijke voorzieningen

Voorzieningen in de stad die ook bedoeld zijn voor mensen buiten de stad. 

Bioscoop

Theater

Ziekenhuis

Bijenkorf

Universiteit

Verzorgingsgebied

Het gebied waarin de inwoners aangewezen zijn op de (stedelijke) voorzieningen.

De centrale stad heet het VERZORGINGSCENTRUM

Het verzorgingsgebied van een nationaal verzorgingscentrum is groter dan dat van een regionaal verzorgingscentrum

1. Juist
2. Onjuist