6 december 1a

1 / 56
next
Slide 1: Interactive video with 15 slides
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 200 min

Items in this lesson

15

Slide 1 - Video

de apotheek

Slide 2 - Slide

de buikpijn

Slide 3 - Slide

de dokter

Slide 4 - Slide

het gezicht

Slide 5 - Slide

de griep

Slide 6 - Slide

de hoofdpijn

Slide 7 - Slide

de koorts

Slide 8 - Slide

de medicijnen

Slide 9 - Slide

ongezond

Slide 10 - Slide

de patiënt

Slide 11 - Slide

de prik

Slide 12 - Slide

de zalf

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Bij de dokter
Gezondheid

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Dokter

Slide 28 - Mind map

Wat is een ander woord voor de huisarts?
A
dokter
B
winkelier
C
medicijnen
D
ziekenhuis

Slide 29 - Quiz

Wat moet je doen als je naar de huisarts wil?
A
Naar toe gaan
B
Bellen om een afspraak te maken
C
In de wachtkamer zitten
D
Naar de mentor gaan

Slide 30 - Quiz

Wat zie je?

Slide 31 - Open question

Wanneer ga je naar de dokter?

Slide 32 - Open question

Hij ...............ziek
A
ben
B
zijn
C
bent
D
is

Slide 33 - Quiz

Ik ....... ziek
A
is
B
ben
C
zijn
D
bent

Slide 34 - Quiz

Mijn broertje is ... ziek.
Hij gaat altijd naar school.
A
nooit
B
soms
C
altijd
D
bijna altijd

Slide 35 - Quiz

tegenovergestelde van ziek
A
aardig
B
lief
C
moe
D
gezond

Slide 36 - Quiz

Ik ben niet ziek maar..........

Slide 37 - Open question

Kijk naar het filmpje
Schrijf de nieuwe woorden op. 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Wat zie je?
Kijk goed naar het volgende plaatje.
Vertel wat je ziet.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

01:24
Hoe laat heeft deze mevrouw een afspraak met de dokter?
A
05.30 uur
B
04.30 uur
C
16.30 uur
D
17.30 uur

Slide 42 - Quiz

01:39
Wat probeert Rik te maken?
A
de afvoer
B
de wasbak
C
de keukenvloer
D
de keukenkast

Slide 43 - Quiz

02:00
Wat bedoelt de dokter met: 'Wat scheelt er?"
A
Hoe gaat het?
B
Waar heb je last van?
C
Wat doe je?
D
Wat vind je leuk om te doen?

Slide 44 - Quiz

02:09
Koorts? Wat is dat?
A
Je temperatuur is boven de 38 graden.
B
Je hebt pijn in je hoofd.
C
Je bent duizelig.
D
Je hebt pijn in je buik.

Slide 45 - Quiz

03:16
inademen
Uitademen
Koorts
Onderzoeken

Slide 46 - Drag question

04:00
Wat moet de mevrouw betalen aan de dokter?

Slide 47 - Open question

04:26
Waar zijn moeder en zoon?
A
In de supermarkt
B
Bij de drogist
C
In de apotheek
D
Bij de dokter

Slide 48 - Quiz

05:03
Hoeveel pillen moet de jongen nemen en wanneer?
A
3 pillen. 2 in de ochtend en 1 in de avond.
B
2 pillen. 2 in de ochtend na het ontbijt.
C
2 pillen. 1 in de ochtend en 1 in de avond.
D
3 pillen. 1 in de ochtend, 1 in de middag en 1 in de avond.

Slide 49 - Quiz

05:28
Hoe lang moet hij hoestsiroop innemen?
A
Tot de koorts over is.
B
5 dagen

Slide 50 - Quiz

06:09
Hoeveel kost het?

Slide 51 - Open question

06:44
Tot wanneer moet de jongen thuisblijven?

Slide 52 - Open question

07:55
Wat was die vrouw aan het doen?
A
stoffen
B
stofzuigen
C
was opvouwen
D
strijken

Slide 53 - Quiz

08:25
Wat betekent: "Ik ben niet zo handig"?
A
Ik kan makkelijk dingen maken.
B
Ik kan niet goed sporten.
C
Ik ben niet goed in dingen maken.
D
Ik kan niet goed volleyballen.

Slide 54 - Quiz

09:28
Een vriendendienst
A
Iets dat je gratis doet voor vrienden.
B
Werken voor vrienden.
C
Iets drinken met de buren.
D
Iets drinken met je vrienden.

Slide 55 - Quiz

05:28
Wat krijgt de jongen tegen het hoesten?
A
tabletten
B
siroop

Slide 56 - Quiz