Les tekst "Rennen"

Les tekst "Rennen"
Intensiv Lesen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les tekst "Rennen"
Intensiv Lesen

Slide 1 - Slide

Doel:

Begrijp je beter wat intensief lezen is.

Slide 2 - Slide

Gruppenarbeit:

1. Maak een groep van 4 a 5 personen

2. Lees alinea 1 samen en bespreek samen wat er in de tekst van alinea 1 staat.

3. Stuur 1 iemand naar voren. die voor jullie groep de vraag gaat maken en het antwoord geeft

4. De anderen mogen niet voorzeggen en maken zelf ook de vraag

5. Je krijgt een punt voor ieder goed antwoord

Slide 3 - Slide

 Text: Lebensretter auf vier Pfoten

 3 Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 1?

A erfolgreiche
B gefährliche
C lebenswichtige 
timer
5:00

Slide 4 - Slide

4 In alinea 1 komt Gerhard Forster aan het woord.

Hoeveel groepen mensen, waar hij met zijn reddingshonden naar op
zoek gaat, noemt hij? 
timer
5:00

Slide 5 - Slide

5 Was erklärt Gerhard Forster im 2. Absatz?

A Nach welchen Menschen gesucht werden soll
B Wie ein Einsatz vor sich geht
C Wie ein Zugführer Parzelle unter den Hundeführern aufteilt
D Wo ein Einsatz in der Regel stattfindet 
timer
5:00

Slide 6 - Slide

6 Wieso findet Doris Diessner die Einsätze                                               
„immer noch aufregend“? (Absatz 3)

A Weil ihre Ausbildung als Hundetrainerin schon eine Weile her ist.
B Weil sie manchmal gar nicht mehr weiß, was sie tun soll.
C Weil sie mehr Routine als Hundeführerin bekommen möchte.
D Weil sie nicht sicher ist, ob ausreichend gesucht worden ist. 
timer
5:00

Slide 7 - Slide

7 Geef van elk van de volgende zaken aan of deze wel of niet in alinea 4 ter sprake komt.

1 cursusduur
2 selectieprocedure van de deelnemende honden en hun baasjes
3 manier waarop duidelijk wordt gemaakt dat de honden iets goed doen
4 cursusonderdelen
timer
5:00

Slide 8 - Slide

Und der Gewinner ist:

Slide 9 - Slide

Maak de tekst in de Classroom en verdiep je in de signaalwoorden.

omdat, want, toch, maar enz.
bepaling van tijd: vandaag, vroeger, nu enz.

Slide 10 - Slide