11- Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en van windbloemen noemen.
12- Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.
13-Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleidinen hoe de vruchten en zaden worden verspreid.