14. Je invloed op aarde.

Hoofdstuk14 - Duurzaamheid
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk14 - Duurzaamheid

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 14.1

* Je kunt uitleggen hoe behoeften en gedrag van mensen de omgeving beïnvloeden.

* Je kunt in eigen woorden uitleggen wat de ecologische voetafdruk is.  

* Je kunt in eigenwoorden uitleggen waarom kringlopen belangrijk zijn voor een duurzaam leven en hier een relevant  voorbeeld bij geven.

Slide 2 - Slide

Bereken je eigen voetafdruk!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Hoe zou jij jouw voetafdruk kunnen verkleinen?

Slide 5 - Mind map

Hoeveel van de aarde gebruik jij?
Primaire levensbehoeften: voedsel, water, kleding en een huis. 
Secundaire levensbehoeften: spullen die leven makkelijker maken
Jouw milieu: lucht, water, bodem (oa. voor voedsel en water, maar óók voor de sec.levensbehoeften!)

Slide 6 - Slide

Beïnvloeding van je milieu

Voorbeeld: het maken/gebruiken van je telefoon. 

Slide 7 - Slide

Mensen gebruiken de aarde op 4 manieren (bron 3): ecologische voetafdruk

1. Energie -> vaak afkomstig van energiebronnen uit de bodem, zoals aardgas en steenkool.
Nodig voor verwarming, verlichting, elektrische apparaten, koken, transport.

2. Voedsel en water (landbouw)
 Water is nodig om te drinken/ wassen/ voedsel te bereiden.
3. Grondstoffen (industrie). Jouw spullen bijvoorbeeld; gemaakt van grondstoffen zoals ijzer, hout, aardolie, steen, rubber en katoen.
4. Iedereen produceert afval: huishoudelijk afval, papier, plastic, afvalwater, gas

Slide 8 - Slide

Voedselkringloop en koolstofkringloop!

Slide 9 - Slide

Hoe voorkom je uitputting van de aarde? 
Teveel gebruik van aarde = uitputting
-> en dus tekort aan voedsel, water, energie, grondstoffen. 
Voedselkringloop = kringloop van mineralen en voedsel 

Slide 10 - Slide

Voedselkringloop; op een rijtje: 
*De producenten (planten) leggen tijdens de fotosynthese energie uit zonlicht vast in glucose.
-> Planten gebruiken bij de fotosynthese water, licht en koolstofdioxide. Uit de energierijke stof glucose, maken planten andere voedingsstoffen. 
-> De consumenten (dieren en mensen) gebruiken de voedingsstoffen die planten maken. De energie uit glucose komt vrij door de verbranding in je cellen. 
-> Afvaleters (insecten bv) eten dode resten (natuurlijk afval) van producenten en consumenten en maken het zo klein. 
 -> De reducenten (schimmels en bacteriën) zetten de resten om in mineralen. De planten nemen die mineralen weer op.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Koolstofkringloop
 (koolstofdioxide // glucose)

Beredeneer:
Fotosynthese/verbranding?

Wie leggen er koolstof VAST?
Wie maken er koolstof VRIJ?





Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Koolstofkringloop
De kringloop van fotosynthese en verbranding. 

* In de kringloop zit een koolstofdeeltje (C) dat in beide formules terugkomt (koolstofdioxide // glucose)

Slide 15 - Slide

Fossiele brandstoffen
Steenkool, aardolie, aardgas

Wat is het probleem bij de verbranding hiervan?

Slide 16 - Slide

Wat is het probleem van teveel CO2?

Slide 17 - Slide

Over die kringlopen..
Gesloten kringloop: als de verbruikte stoffen ook weer aangevuld worden.
Compost: mest voor de tuin, gemaakt door GFT-afval
Recyclen: hergebruiken.

Slide 18 - Slide

Voedsel, water, kleding en een huis. Dat zijn voorbeelden van een
A
Secundaire levensbehoefte
B
Primaire levensbehoefte
C
Normale levensstandaard
D
Alledrie waar

Slide 19 - Quiz

Wie zijn de producenten van de voedselkringloop
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 20 - Quiz

In de voedselkringloop is de vliegenzwam een ... ?
A
Producent
B
Reducent
C
Consument
D
Afvaleter

Slide 21 - Quiz

Welke kringloop zie je in het plaatje hiernaast? En is de kringloop gesloten of niet?
A
zuurstofkringloop; gesloten
B
koolstofkringloop; gesloten
C
zuurstofkringloop; niet gesloten
D
koolstofkringloop; niet gesloten

Slide 22 - Quiz

Zijn er nog vragen? 
Start met het lezen en maken van de opdrachten.
of
Lees: blz 219 tm 221 en 243 & 244
Maak opdracht 5 tm 12 op blz. 218 tm 222

Slide 23 - Slide