herhaling chapitre 2
Vertaal: ik heb dorst
1 / 20
Items in this lesson
Vertaal: ik heb dorst
Slide 1 - Open question
Vertaal: morgen
Slide 2 - Open question
Vertaal: met
Slide 3 - Open question
Réponds au question:
Qu'est-ce que tu n'aimes pas?
Qu'est-ce que tu n'aimes pas?
Slide 4 - Open question
Réponds au question
Tu adores le plat principal?
Tu adores le plat principal?
Slide 5 - Open question
Réponds au question:
Tu préfères la viande ou le poisson?
Tu préfères la viande ou le poisson?
Slide 6 - Open question
Faites une phrase négative
C'est mon frère.
C'est mon frère.
Slide 7 - Open question
Tu as un frère?(fais une phrase négative)
Non.....Je......
Non.....Je......
Slide 8 - Open question
Conjuger
Ils (détester)(een hekel hebben aan)
Ils (détester)(een hekel hebben aan)
Slide 9 - Open question
Replis: vul in
Wij hebben
Wij hebben
Slide 10 - Open question
Remplis:
Jij geeft -> fr
Jij geeft -> fr
Slide 11 - Open question
Remplis:
Jij bent
Jij bent
Slide 12 - Open question
Commande votre répas
Choississez 2 plats
Commence la phrase par : ik zou graag willen
Choississez 2 plats
Commence la phrase par : ik zou graag willen
Slide 13 - Open question
Vertel dat je dorst en honger hebt!
Slide 14 - Open question
Traduis: Zij hebben (mmv)
Slide 15 - Open question
Traduis: zij zijn (vmv)
Slide 16 - Open question
vertaal: 67
Slide 17 - Open question
Vertaal/traduis: 89
Slide 18 - Open question
Vertaal: 34
Slide 19 - Open question
Vertaal/traduis: 90
