Maken opdracht 1 t/m 4 kaartvaardigheden blz. 24 werkboek
Nabespreken vaardig met vaardigheden
afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
Je weet wat reliëf betekent.
Kan je benoemen op welke 3 manieren hoogteligging wordt aangegeven.
Weet je wat hoogtelijnen zijn.
Kan je hoogtelijnen op een kaart intekenen.
Slide 1 - Slide
aantekeningen
Slide 2 - Slide
Reliëf
Reliëf = hoogteverschillen in het landschap. De hoogteligging op een kaart kan je op 3 manieren aangeven: 1. Door kleuren 2.Door hoogtecijfers
+ 4816 is de hoogte van een bergtop in meters
- 2,5 is 2,5 meter beneden zeeniveau.
3.Door hoogtelijnen = lijnen die punten met dezelfde hoogte met elkaar verbinden.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
laagland
Tussen 0 -200 meter.
Uitzondering:
Polders beneden zeeniveau
Slide 5 - Slide
heuvelland
Tussen de 200 - 500 meter
Hoogste punt van Nederland : Vaalserberg
321 m hoog
Slide 6 - Slide
middelgebergte
Zwarte woud Duitsland
Tussen de 500 – 1500 meter
1493 meter hoog
Slide 7 - Slide
hooggebergte
Vanaf 1500 meter
De Alpen
4808 meter hoog
Slide 8 - Slide
Reliefkaart Frankrijk:
Groen : Laagland 0 – 200 meter Geel : Heuvelland 200 – 500 meter Lichtbruin : Middelgebergte 500 – 1500 meter Donkerbruin : Hooggebergte vanaf 1500 meter
Slide 9 - Slide
Hoogtelijnen
Hoogtelijnen = geven gebieden met gelijke hoogte aan.
Hoe dichter de hoogtelijnen bij elkaar, hoe steiler het gebied is.
Slide 10 - Slide
zelfstandig werken
lezen vaardig met vaardigheden opdracht 1 t/m 4 vaardig met vaardigheden H2 gebruik hierbij: tekstboek blz. werkboek blz. 24 stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken