Les 3 Engels flex - let me introduce myself!

Engels Flex
Les 3: let me introduce myself!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Engels Flex
Les 3: let me introduce myself!

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  1. Instructie (10 minuten)
  2. Aan de slag! (30 minuten)
  3. Nabespreken opdrachtenstencil (10 minuten)
  4. Pauze (5 minuten)
  5.  Opdracht ''speaking'' (25 minuten)
  6. Nabespreken speaking (10 minuten)
  7. Wat heb ik geleerd? 

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les:
  • Kun je vragen beantwoorden over een eenvoudige tekst;
  • Kun je de verschillende familienamen omschrijven;
  • Kun je een eenvoudig Engels gesprek voeren in tweetallen. 

Slide 3 - Slide

Instructie
Be quiet and pay attention

Slide 4 - Slide

Leer de Engelse woorden.
and
en
brother
broer
and father
en vader
fifteen
vijftien
grandmother
oma
he
hij

Slide 5 - Slide

Leer de Engelse woorden.
like
leuk vinden
older
ouder
his
zijn
ten
tien
my
mijn
aunt
tante

Slide 6 - Slide

Leer de Engelse woorden.
mother
moeder
uncle
oom
thirteen
dertien
grandfather
opa 
she
zij
live
leven

Slide 7 - Slide

Leer de Engelse woorden.
old
oud
hi
hoi
than
dan
I
ik
she
zij
live
leven / wonen

Slide 8 - Slide

old
school
my
woon
like
moeder
vind leuk
live
mother
mijn
oud
school

Slide 9 - Drag question

jonger
school
jaren
dit
vind leuk
moeder
like
this
mother
years
younger
school

Slide 10 - Drag question

Quiztime
Practice makes perfect!

Slide 11 - Slide

Het Engelse woord voor
VADER
A
Mother
B
Father
C
Grandfather
D
Cousin

Slide 12 - Quiz

Het Engelse woord voor
MOEDER
A
Modder
B
Ma Flodder
C
Mother
D
Motter

Slide 13 - Quiz

Als ik mijn vriendin wil voorstellen zeg ik:
THIS IS MY.........
A
Boyfriend
B
Friend
C
Girlfriend
D
Wife

Slide 14 - Quiz

Wat is het Nederlandse woord voor
GRANDFATHER

Slide 15 - Open question

Wat is eigenlijk een
COUSIN?
A
Een vriend of vriendin
B
Een broertje of zusje
C
Een neef of nicht
D
Een opa of oma

Slide 16 - Quiz

De broer van je vader is je.....
A
Aunt
B
Brother
C
Uncle
D
Sister

Slide 17 - Quiz

My grandfather is......than my father.
Wat komt er op de plek van de stipjes?
A
younger
B
older

Slide 18 - Quiz

Aan de slag!
Ga aan de slag met de opdrachtenstencil.
Heb je vragen? Overleg eerst met je buurman- of buurvrouw!
timer
30:00

Slide 19 - Slide

Nabespreken opdrachten
Let goed op en verbeter de antwoorden!
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Take a break!
5 minuten en dan gaan we weer aan de slag!
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Practise makes perfect!
  1. Ga in tweetallen zitten
  2. Beantwoord om de beurt de volgende vragen:
Vragen:
  • Wat is je naam?
  • Waar woon je?
  • Vertel iets over je familie (wie woont er bijvoorbeeld?)
  • Wat wil je later voor een beroep gaan doen?
timer
25:00

Slide 22 - Slide

Nabespreken speaking
Hoe is het gegaan?

Slide 23 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 24 - Slide