Zintuigen en het zenuwstelsel

Helpende Anatomie en ADL
1 / 48
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Helpende Anatomie en ADL

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Anatomie en ziekteleer
Vanaf deze week elke maandag en vrijdag mee!
Anatomie en Ziekteleer

Wat lever je in. zijn de eindopdrachten?
Een toets in week 9 + een magazine over ziektebeelden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Toets
Elke week geef ik je 5 begrippen die je moet kennen/ kunnen uitleggen.
Deze noteer je en bewaar je goed.
Toets in week  5 van periode 3 ( half maart)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Magazine
Een tijdschrift over diverse ziektebeelden
Digitaal: via de site op volgende dia

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Link

This item has no instructions

Wat staat er in je magazine?
Maak een keuze uit tenminste 2 onderwerpen.
Zie reader voor verdere opdracht .

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Waarom leer je dit
Samen  met je bpv-opdrachten is dit een voorbereiding op je examen
"Persoonlijke zorg en activiteiten van het dagelijks leven"

Vanaf periode 3 ook ADL als lwp
Wat zouden jullie willen oefenen in het skills?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Het lichaam in vogelvlucht

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

In groepjes van 4
Maak een mindmap over een van deze ziektebeelden:

Osteoporose
Reuma

Presenteer je mindmap in de klas.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Lezen en maken( herhaling)
Lees blz 10 t/m 15
Maken opdrachten 5,6,8,9

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Begrippen
Ontwikkelingsfase
Bewegingsstelsel
Gewricht
Kraakbeen
Osteoporose

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Het Zenuwstelsel






Anatomie & Ziekteleer

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Het Zenuwstelsel






Anatomie & Ziekteleer

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
• Je weet de zintuigen op te noemen.
• Je kan de functie van het zenuwstelsel benoemen.
• Je kan in eigen woorden de werking van het zenuwstelsel omschrijven.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Opdracht:

 Lees de informatie van blz. 16 en 17 van je boek
Maak opdracht 10 en 11

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Weten voor de toets:
Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
Wat zijn zenuwbanen?
Wat betekent CVA?
Met welke test kun je een beroerte vaststellen?
Wat is het verschil tussen een CVA en een TIA?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Waaruit bestaat je zenuwstelsel?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Zenuwstelsel
Bestaat uit: 

  • Zenuwen
  • Ruggenmerg
  • Hersenen
  • Hersenen en ruggenmerg
    samen wordt het 
    CENTRALE zenuwstelsel genoemd

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Waarnemingen van de zintuigen, prikkels, worden door zenuwen omgezet in impulsen en vervoerd naar de hersenen. In de hersenen wordt je je bewust van de opgevangen prikkel uit je omgeving en kan je er vervolgens op reageren.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

1. Zintuigen vangen de prikkels op
2. Zintuigencellen zetten deze om in impulsen
3. Impulsen gaan via de zenuwen naar het ruggenmerg
4. Ruggenmerg naar de hersenen
5. De hersenen verwerken de impulsen wat zorgt voor bewustzijn
6.De impulsen gaan via de zenuwen naar de spieren en klieren
7.De spieren en klieren zorgen voor bepaalde reactie 

Sleep de prikkels naar
het juiste zintuig.
Licht
Smaak
Geur
Druk/tast
Geluid

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Een prikkel is?
A
een elektrisch stroompje
B
een "berichtje" uit je omgeving

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Zet de onderdelen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
zenuwen
hersenen
prikkel
impuls
zintuig

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Een impuls is?
A
een elektrisch stroompje
B
een "berichtje" uit je omgeving

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

In groepjes:
welke rol het zenuwstelsel speelt in dagelijkse activiteiten,
zoals sporten, en hoe verstoringen invloed kunnen hebben op deze activiteiten.

Slide 32 - Mind map

This item has no instructions

Hersenbloeding CVA en herseninfarct TIA


Leerdoel: De student kan in eigen woorden vertellen wat beide ziektebeelden inhouden en wat de verschijnselen ervan zijn.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Cva (ook wel beroerte)
Cva staat voor Cerebrovasculair Accident

 Bloed stroomt 24/7 door onze aders. Tijdens een beroerte wordt deze bloedcirculatie onderbroken door een opstopping
(file) in een bloedvat. 


Er zijn 2 vormen van een CVA: Herseninfarct en een hersenbloeding

80% van de CVA patiënten hebben herseninfarct
20% van de CVA patiënten is een hersenbloeding.


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Volgende week; ziekteleer
CVA/Beroerte

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Verschil herseninfarct en
hersenbloeding
 Herseninfarct 
“File’’ de bloedvaten (bijvoorbeeld door slagaderverkalking). Het gevolg van de
file/opstopping is dat het bloed gaat ‘stollen’ (dik wordt) er ontstaat een
propje die de doorbloeding blokkeert.

 Hersenbloeding 
Bij een hersenbloeding scheurt een bloedvat in de hersenen of knapt het open.
Daardoor hoopt zich bloed op in de hersenen en raken hersencellen beschadigd.


Slide 37 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
CVA
Plotselinge ongeluk in een bloedvat (bloedvoorziening) v/d hersenen.

Getroffen hersendeel krijgt onvoldoende O2 en glucose

*  Onbloedig & Bloedige CVA 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

TIA
 Een TIA wordt ook wel een tijdelijke of voorbijgaande beroerte genoemd.

Als de verschijnselen van een beroerte maar kort aanhouden, is er sprake van een
TIA (
transient ischemic attack).

TIA
duurt max 30 minuten
De verschijnselen kunnen tussen de 20 minuten en 24 uur duren. Verlamming,
duizeligheid, dubbelzien of blindheid aan één oog zijn veelvoorkomende
verschijnselen. 


Slide 39 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
TIA of CVA ?
(herseninfarct/hersenbloeding)

Slide 40 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Oorzaken van een beroerte:
Oorzaken kunnen zijn:
Hoge bloeddruk of cholestrolgehalte
Hart en vaatziekten
Overgewicht
Langdurige stress

Ongezonde leefstijl (veel alcohol, roken en niet sporten
Ongezonde
voeding
(overmatig zoutgebruik, weinig groenten /fruit)


Slide 41 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Hoe herken je een beroerte?

 1.Mond; mond gaat scheef staan
 2.Arm; arm raakt verlamd. Vraag om armen te strekken
 3.Spraak; onduidelijk en warrig spreken
 4.Tijd; Stel altijd de tijd vast!

 En bel 112! Tijdverlies = hersenverlies!!


Slide 42 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Gevolgen
Lichamelijke klachten = verlamming + incontinentie (niet je plas kunnen inhouden)

Cognitieve klachten=  
Afasie= Gebrek aan woordbegrip
Apraxie= Gebrek aan voorwerpen begrip
Agnosie= Gebrek aan personen of voorwerpen herkennen

Psychische klachten = depressie en geen rem hebben op emoties

Slide 43 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Onbloedig 80%
Herseninfarct

Hersentrombose:
Stolsel ontstaan i.d bloedvaten van de hersenen.

Embolie:
Stolsel die in een andere bloedvat ontstaat en wordt via het bloed naar de hersenen gebracht. 
Bloedig 20%
Hersenbloeding

In of rond de hersenen barst een bloedvat open.

Bloeding hersenvliezen 

Bloeding tussen hersenvlies en schedel -> Trauma , Geweld

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Verschijnselen
Hangt af van de plek van de beroerte

Moeite met ruimtelijke orientatie

Geheugenstoornissen

Emotionele stoornissen

Gedragsverandering

Slide 45 - Slide

Zoek de betekenissen op van :

Hemiplegie

Afasie

Hemianopsie

Hemiparese

Apraxie

Neglect
Persevereren

Stroke unit
Behandeling:

Trombolyse: bloedstolsel oplossen om schade beperkt te houden. 

Operatie: Bloeding stelpen. 

Slide 46 - Slide

(bloedverdunner -> toevoer opgang -> hersenen krijgen weer 02)

Stelpen = het bloeden laten ophouden.
Na de behandeling
Linkerkant bloeding = rechterkant aangedaan​
Rechterkant bloeding = linkerkant aangedaan

  • Revalideren
  • Herhaling voorkomen door: Gezonde leefstijl
  • Bloedverdunners: bloed stolt minder snel
  • Hoge bloeddruk voorkomen door medicatie: bloedvaten verwijden -> bloeddruk daalt. 

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

ik vond deze les leerzaam
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

This item has no instructions