This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefen SO thema 2 - organen en cellen
Slide 1 - Slide
In het verteringsstelsel van een mens zitten de volgende organen: maag, dunne darm en bronchie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Bij welk orgaanstelsel hoort het hart?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Beenderstelsel
Slide 3 - Quiz
Hoe noem je een onderdeel van een organisme dat een bepaalde taak heeft?
A
Een cel
B
Een orgaan
C
Een orgaanstelsel
D
Een organisme
Slide 4 - Quiz
Zet de juiste organen op de aangewezen plekken
Luchtpijp
Long
Maag
Lever
Dunne darm
Dikke darm
Slide 5 - Drag question
Het ademhalingsstelsel bestaat uit je luchtpijp, bronchiën en... (vul in)
Slide 6 - Open question
Hiernaast zie je een orgaanstelsel van een hond. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Beenderstelsel
D
Verteringsstelsel
Slide 7 - Quiz
Ons bloedvatenstelsel vervoert zuurstof en voedingsstoffen door ons hele lichaam. Welk orgaanstelsel van een plant lijkt op ons bloedvatenstelsel als je kijkt naar de taak?
A
Wortelstelsel
B
Vatenstelsel
C
Voortplantingsstelsel
D
Bladerenstelsel
Slide 8 - Quiz
Waar of niet waar: De wortelharen zorgen ervoor dat een plant stevig vast staat in de grond.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Een leraar vraagt twee leerlingen een functie van de stengels van een plant te noemen. Arjan zegt dat de stengels ervoor zijn om de plant in de grond vast te zetten. Brenda zegt dat de stengels planten rechtop houden.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Alleen Arjan heeft gelijk
B
Alleen Brenda heeft gelijk
C
Ze hebben allebei gelijk
D
Ze hebben allebei ongelijk
Slide 10 - Quiz
Welk nummer geeft de bladsteel aan?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4
Slide 11 - Quiz
Bij welk nummer van het blad hiernaast kan er fotosynthese plaatsvinden?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4
Slide 12 - Quiz
De wortels van planten hebben 3 taken. 1 van de taken is het opnemen van water en voedingsstoffen. Wat zijn de andere 2 taken van de wortels?
Slide 13 - Open question
Francis heeft een microscoop voor zich staan. Hij ziet dat het oculair 2x vergroot en het objectief 50x. Hoe groot wordt de totale vergroting waarbij Francis het preparaat bekijkt?
A
50x
B
52x
C
100x
D
500x
Slide 14 - Quiz
Sleep de namen van de onderdelen van de microscoop naar de juiste plek.
Oculair
Grote schroef
Revolver
Objectief
Slide 15 - Drag question
Bij welke totale vergroting mag je scherp stellen met de grote schroef op de microscoop?
A
40x (rood)
B
100x (geel)
C
40x en 100x (rood en geel)
D
400x (blauw
Slide 16 - Quiz
In ons oog zitten een aantal spiertjes die ervoor zorgen dat er niet teveel licht in komt: anders zien we niks en worden we verblind. In de microscoop zit ook een onderdeel waarmee je het licht kunt regelen wat een beetje hetzelfde werkt. Hoe heet dit?