HA 3.2 Constructivisme

Thema HA. 3.2 van 2D naar 3D
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 405 min

Items in this lesson

Thema HA. 3.2 van 2D naar 3D

Slide 1 - Slide

Inhoud

Thema en opzet                                                                    dia 3 – 5
Uitleg onderwerp en beeldaspecten                              dia 7 – 20 
Uitvoeren                                                                                 dia 21 - 22
Hoe ga je dit doen? Oriënteren: leerdoelen A-B-C      dia 23 – 24 
Hoe ga je dit doen? Uitvoeren: leerdoel D                     dia 25 - 32
Criteria per niveau                                                                dia 33 - 34 
Uitleg technieken en materialen                                     dia 35 - 42                 
Hoe ga je dit doen? Reflectie: leerdoelen E en F         dia 43 – 44
Planning                                                                                  dia 45 
 

Slide 2 - Slide

Beeldende vorming   leerdoelen
Je werkt 2-5 jaar aan 6 leerdoelen.

Per thema hebben deze 6 leerdoelen een andere invulling.

Per niveau heeft de invulling van de leerdoelen andere criteria

De bedoeling is dat je bewust voorstelling en vormgeving kiest en maakt om je boodschap over te brengen: communiceren met vormen

Slide 3 - Slide

6 leerdoelen, ontwikkeling in te behalen in 2-6 jaar; 
 = elke periode via andere beeldaspecten, technieken en materialen en onderwerp
                                                                    

Slide 4 - Slide

Thema HA 3.2; Constructivisme; van 2D naar 3d
Dit thema gaat over vlakke geometrische vormen verwerken naar driedimensionale geometrische vormen in dezelfde voorstelling en met dezelfde vormgeving

Onderwerp: van vlak naar ruimtelijk, in dezelfde compositie

Beeldaspecten: 
- Ruimte; hoogtelagen  - klein / groot 
- Vorm: geometrische vormen 2d en 3d; alleen kubus - balk - piramide - cilinder
- Kleur: expressieve kleuren - complementair kleurcontrast, warm-koud contrast
- Licht: er ontstaan slagschaduwen

technieken en materialen:  
gekleurd papier knippen en plakken - uitslagen tekenen en in elkaar vouwen

Slide 5 - Slide

Toelichting op:
het thema
het onderwerp
beeldaspecten

Slide 6 - Slide

Abstraheren = Vereenvoudigen, details weg laten.
Sommige kunstenaars vinden vormen, kleuren en compositie veel belangrijker dan het afbeelden van iets herkenbaars. Het vertrekpunt voor een abstract kunstwerk KAN toch iets herkenbaars zijn. 
Kijk hieronder maar eens naar het werk van Piet Mondriaan. 
Dat veranderen van de werkelijkheid naar iets onherkenbaars heet abstraheren.

Slide 7 - Slide

Geometrische vormen
Geometrische vormen worden ook wel wiskundige vormen genoemd. 
 Deze vormen kun je maken met liniaal of passer (meetinstrumenten). Voorbeelden zijn: vierkant, driehoek, cirkel, rechthoek etc. 

in driedimensionale vorm zijn het:
kubus, piramide, bol, balk, cilinder

Slide 8 - Slide

Organische vormen
Zijn het tegenovergestelde van geometrische vormen. 
Deze vormen zijn afgeleid van plantaardige, dierlijke of menselijke vormen. Organische vormen zijn rond, vloeiend of gebogen. 

Slide 9 - Slide

Abstract
Bij abstracte kunst spelen kleuren, vorm, structuren en lijnen de hoofdrol. 
De compositie kan rommelig beeld opleveren. Abstract kunst kan ook wel non-figuratieve kunst worden genoemd, een afbeelding zonder herkenbare voorstelling.

Slide 10 - Slide

Figuratief
Een realistische voorstelling of een realistisch beeld is een natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid. 
De dingen worden weergegeven zoals ze in werkelijkheid zijn, levensecht zonder ze mooier te maken. 
Een afbeelding met een herkenbare voorstelling. 

Slide 11 - Slide

Geabstraheerd / Half Abstract
Een geabstraheerde vorm is een vorm die vereenvoudigd is. 
Toch zijn de belangrijkste kenmerken behouden gebleven waardoor je wel nog kan zien wat het is. 
Geabstraheerd is de stap tussen figuratief en abstract in.

Slide 12 - Slide

Compositie

Slide 13 - Slide

Compositie in kunst en fotografie betekent hoe de verschillende delen van een kunstwerk of foto zijn gerangschikt om het geheel aantrekkelijk en evenwichtig te maken. 
Stel je voor dat je een puzzel maakt. 
Elk stukje moet op de juiste plek liggen om het hele plaatje mooi te maken. 
Bij compositie gaat het om hoe je alle puzzelstukjes (de verschillende delen van een afbeelding) zo plaatst dat het prettig is om naar te kijken.

Een aantal manieren om een goede compositie te kiezen zijn;

Regel van derden: Denk aan een foto die is verdeeld in negen gelijke delen door twee horizontale en twee verticale lijnen. Als je belangrijke delen van je afbeelding langs deze lijnen of op de punten waar ze elkaar kruisen plaatst, ziet het er vaak beter uit.

Slide 14 - Slide


Symmetrie en balans: Dit betekent dat de afbeelding er evenwichtig uitziet. Als je een lijn in het midden van een afbeelding trekt, zouden beide kanten gelijk moeten zijn, net als een spiegelbeeld.

Lijnen: Lijnen in een foto/tekening kunnen helpen om de ogen van de kijker naar het belangrijkste deel van de afbeelding te leiden. Denk aan een weg die naar een mooi landschap leidt.

Contrast: Dit betekent dat je lichte en donkere delen gebruikt om bepaalde delen van de afbeelding meer op te laten vallen.

Kaders: Je kunt dingen in de foto / tekening gebruiken om andere dingen te omlijsten, zoals een deur of een raam dat een persoon of object omlijst.

Slide 15 - Slide

De Stijl; 
De kunststroming De Stijl is een Nederlandse kunstbeweging die in 1917 werd opgericht. De kunstenaars van De Stijl geloofden in het creëren van kunst die simpel en puur was, zonder teveel versieringen. 
Ze gebruikten vooral basisvormen zoals vierkanten en rechthoeken, en hun kleurgebruik was meestal beperkt tot primaire kleuren (rood, geel, blauw) en niet-kleuren (zwart, wit, grijs). 

Eenvoudige vormen: Kunstenaars van De Stijl gebruikten vaak heel eenvoudige vormen zoals vierkanten, rechthoeken en rechte lijnen. Ze geloofden dat deze vormen een gevoel van orde en rust gaven.

Kleuren: Ze gebruikten maar een paar kleuren in hun kunstwerken. De belangrijkste kleuren waren rood, geel, en blauw. Daarnaast gebruikten ze ook zwart, wit, en grijs. Ze dachten dat deze kleuren het meest puur en krachtig waren.

Bekende kunstenaars: Een van de bekendste kunstenaars van De Stijl is Piet Mondriaan. Hij maakte beroemde schilderijen met gekleurde vierkanten en rechte, zwarte lijnen. Gerrit Rietveld was een andere belangrijke kunstenaar die meubels ontwierp, zoals de beroemde Rood-Blauwe stoel.

Slide 16 - Slide

Doel: De kunstenaars van De Stijl wilden kunst maken die perfect en universeel was, zonder afleiding door details. Ze dachten dat deze kunstvorm de wereld een betere en mooiere plek zou maken.

Je kunt het vergelijken met het bouwen met LEGO-blokken: je gebruikt alleen de basisvormen en een paar kleuren om iets te maken dat er netjes en geordend uitziet. De Stijl kunstenaars deden iets soortgelijks in hun schilderijen, meubels en gebouwen





Mondriaan                                                                                                                   van Doesburg         

Slide 17 - Slide

Constructivisme
Het constructivisme is een kunststroming die begon in Rusland rond 1915. De kunstenaars die tot deze beweging behoorden, wilden kunst maken die nuttig en praktisch was, niet alleen mooi om naar te kijken. Ze gebruikten vaak industriële materialen en eenvoudige vormen. 

Eenvoudige vormen: Net als bij De Stijl gebruikten constructivistische kunstenaars vaak eenvoudige geometrische vormen zoals vierkanten, cirkels, en driehoeken in hun werken.

Industriële materialen: Constructivistische kunstenaars gebruikten vaak materialen die je in fabrieken vindt, zoals metaal, glas, en plastic. Ze wilden dat hun kunst modern en functioneel was, net als de machines en technologie van hun tijd.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Belangrijkste beeldaspecten bij dit thema
Vorm:       geometrische vormen: kubus-balk-piramide-cilinder

Ruimte:     volume - hoogtelagen - groot / klein - formaatverschillen

Licht:         lichtrichting - zijlicht - slagschaduwen - eigen schaduwen

Kleur:         warm - koud contrast
                     expressieve kleuren
                     complementair kleurcontrast
                    

Slide 20 - Slide

Uitvoeren: Constructivisme

Je maakt een compositie met vlakke gekleurde geometrische vormen
Je gebruikt de kunststroming Constructivisme als inspiratiebron
Je zorgt ervoor dat de compositie veel formaatverschillen in vorm heeft
Je zorgt ervoor dat er vierkanten, rechthoeken, cirkels en driehoeken te zien zijn
Je zorgt voor veel overlapping en geen afsnijding

Je maakt van de 2D compositie een 3D compositie met kartonnen vormen
Je vertaalt de vlakken naar vormen met volume- en hoogteverschillen

Materialen en technieken:
Je knipt en plakt vlakke vormen in een compositie op zwart papier A4
Je maakt uitslagen van kubus - piramide-balk en cilinder in verschillende formaten

.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Week 47-50         18 nov - 6 dec

Oriënteren; leerdoel A-B-C

Slide 23 - Slide

Hoe ga jij dit doen?

Oriënteren; leerdoelen A-B-C

vul het werkblad in
hoeveel van elke vorm gebruik je
welke kleuren
beeldaspecten uitleggen

Ideeschets maken van de compositie

Maak de compositie met gekleurd papier
dat je knipt en plakt op zwart papier A4
30 x 30 cm


Slide 24 - Slide

Week  51 - 4              9 dec – 31 jan 

Leerdoel D: uitvoeren
thema Constructivisme
teken uitslagen van alle te maken vormen op vouwkarton
vouw de uitslagen in elkaar tot de 3D vormen
Bevestig de vormen op een zwarte drager




Slide 25 - Slide

Hoe ga jij dit doen?
Uitvoeren: Constructivisme

kijk goed naar je compositie 2D

teken uitslagen van elke vorm

snijd en ril en rits en vouw het karton scherp
en zet de vorm in elkaar

Maak een drager van 30x30cm zwart

Bevestigd de 3D vormen op de juiste plekken






Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Criteria Constructivisme H

Je maakt een compositie met minimaal 12 vlakke gekleurde geometrische vormen
Je toont een warm-koudcontrast
Je toont de kunststroming Constructivisme als inspiratiebron
Je zorgt ervoor dat er vierkanten, rechthoeken, cirkels en driehoeken te zien zijn
Je zorgt ervoor dat de compositie veel formaatverschillen van elke vorm heeft
Je zorgt voor veel overlapping en geen afsnijding
Je maakt de 2D compositie met 3D vormen van karton
Je toont minimaal 12 ruimtelijke gekleurde geometrische vormen
Je tekent van elke vorm een uitslag en snijd-rilt-ritst-vouwt en lijmt deze
Je zorgt ervoor dat elke vorm scherp gevouwen is en geen kieren heeft
Je zorgt ervoor dat de vormen strak en recht zijn 
Je lijmt de 3D vormen op een zwarte drager van 30x30cm

Slide 33 - Slide

Criteria Constructivisme A

Je maakt een compositie met minimaal 14 vlakke gekleurde geometrische vormen
Je toont warm-koud contrast
Je toont kwantiteitscontrast
Je toont de kunststroming Constructivisme als inspiratiebron
Je zorgt ervoor dat er vierkanten, rechthoeken, cirkels en driehoeken te zien zijn
Je zorgt voor minimaal 1 complexe vorm zoals een hexagon o.i.d
Je zorgt ervoor dat de compositie veel formaatverschillen van elke vorm heeft
Je zorgt voor veel overlapping en geen afsnijding
Je maakt de 2D compositie met 3D vormen van karton
Je toont minimaal 14 ruimtelijke gekleurde geometrische vormen
Je tekent van elke vorm een uitslag en snijd-rilt-ritst-vouwt en lijmt deze
Je zorgt ervoor dat elke vorm scherp gevouwen is en geen kieren heeft
Je zorgt ervoor dat de vormen strak en recht zijn 
Je lijmt de 3D vormen op een zwarte drager van 30x30cm

Slide 34 - Slide

technieken en materialen

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link

ingewikkelder vormen: zoals hexagon - pentagonaal enz

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Link

Slide 42 - Link

Week 5            3 feb – 7 feb

Reflecteren; leerdoel E en F

Slide 43 - Slide

Hoe ga jij dit doen?

Reflecteren: leerdoelen E en F

bespreek het gemaakte werk met je klasgenoten aan tafel
vul de beoordelingslijst in
klassikaal tips en tops bespreken

Bepaal of je de herkansing moet doen

Slide 44 - Slide

Werken aan de leerdoelen BV

Planning:

Introductie:                              wk 47               18 - 22 nov                       leerdoel A-B

Oriënteren:                               wk 48-50         25 nov – 6 dec               leerdoel A-B-C

Uitvoeren:                                 wk 51 - 4          9 dec  –  31 jan                 leerdoel D

Reflecteren:                              wk 5                3 feb – 7 feb                       leerdoel E en F


Herkansing:                              wk 6               10 - 13 feb           voor 9.00 of na 15.00





Slide 45 - Slide