Par 3.1 de economische kringloop

Par 3.1 de economische kringloop
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Par 3.1 de economische kringloop

Slide 1 - Slide

Agenda les
  • relatie hst 1/2 en hst 3
  • Uitleg par 3.1 de economische kringloop
  • opdracht maken en bespreken
  • zelf aan de slag
  • Huiswerk

Slide 2 - Slide

Relatie hst 2 en hst 3
Hoofdstuk 2 = aanbod kant = potentiele productie =potentieel BBP =  theorie klassieken - micro economie
Hoofdstuk 3 = vraag kant = hoogte bestedingen = werkelijk BBP = theorie Keynes - macro economie

Slide 3 - Slide

Relatie hst 1 en hst 3 en berekenen BBP
Manieren om BBP te berekenen:
  1. Objectieve methode (productiewaarde= toegevoegde waarde= omzet- onderlinge leveringen) - hst 1
  2. Subjectieve methode (som van de primaire inkomens + afschrijvingen) - hst 1
  3. Bestedingsmethode - hst 3

Slide 4 - Slide

 Quesnay 1758 
Let op zijn allemaal geldstromen

Slide 5 - Slide

Gezinnen
  • Primair inkomen = arbeidsinkomen + kapitaalinkomen = Y 
  • Y= nationaal inkomen

  • Besteedbaar inkomen= Y-B
  • Besteedbaar inkomen wordt verdeeld tussen consumptie (C) en sparen (S)

Slide 6 - Slide

Bedrijven
  • Bedrijven betalen primaire inkomens (=Y) aan gezinnen
  • Bedrijven investeren en lenen daarvoor geld (=I) bij financiële instellingen 

Slide 7 - Slide

Overheid
  • Overheid ontvangt belastingen (=B) van de gezinnen.
  • De overheid heeft ook bestedingen (=O)
  • 1= overheidssaldo
    Tekort als O>B
    Overschot als B>O

Slide 8 - Slide

Buitenland
  • Buitenlandse bestedingen bij ons = export =E
  • Import = M
  • Saldo lopende rekening = E-M
    E>M positief saldo LR
    M>E negatief saldo LR 
  • 2= de financiële rekening = gelijk aan saldo LR (maar dan tegenovergesteld pos/neg)

Slide 9 - Slide

Financiële instellingen
  • Besparingen (=S) bij financiële instellingen gezet
  • Bedrijven lenen bij investeringen (=I) b.v. via obligatielening
  • Overheid leent bij overheidstekort (=1) b.v via uitgeven staatobligaties
  • Buitenland leent als wij een overschot hebben op de LR (=2) 

Slide 10 - Slide

Opdracht 3.2
  • Maak opdracht 3.2
  • Hoe: zelfstandig en stil
  • Tijd: 15 minuten 
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Antwoorden opdracht 3.2

Slide 12 - Slide

Vier vergelijkingen uit model
  1. Y=C+B+S (wat wordt er met het inkomen gedaan)
  2. Y= C+I+O+E-M (= reële kringloop en inkomensidentiteit)
  3. S=I+(O-B)+(E-M) (=financiële kringloop en spaaridentiteit)
  4. (S-I)+(B-O)= (E-M)  (nationaal spaarsaldo= saldo LR)
    Particulier spaarsaldo= S-I
    Saldo sector overheid= B-O
    Saldo sector buitenland = E-M

Slide 13 - Slide

Zelf aan de slag/huiswerk
  • Lees paragraaf 3.1
  • Leer de vergelijkingen vorige sheet 
  • Maak 3.1, 3.3 en 3.4

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video