3.1.Burger en politiek

1 / 41
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waar gaat het om in de politiek?
A
Wie bepaalt wat en hoe
B
Wie krijgt wat en hoe
C
Wie geeft wat en hoe
D
Wie belast wat en hoe

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Hoe kan men politieke veranderingen stimuleren?
A
Door te protesteren
B
Door te verhuizen
C
Door te stemmen
D
Door te zwijgen

Slide 4 - Quiz

Wat is een functie van de politiek?
A
Creëren van entertainment
B
Zorgen voor publieke veiligheid
C
Verenigen van sportteams
D
Bevorderen van sociale rechtvaardigheid

Slide 5 - Quiz

Wat bevordert politieke stabiliteit?
A
Respect voor de rechtsstaat
B
Onzekerheid in beleid
C
Dialoog tussen partijen
D
Conflict tussen groepen

Slide 6 - Quiz

Waarom is politieke betrokkenheid belangrijk?
A
Vermijden van verantwoordelijkheden
B
Verhogen van belastingtarieven
C
Zorgen voor vertegenwoordiging
D
Beïnvloeden van besluitvorming

Slide 7 - Quiz

Wat is een belangrijk doel van de politiek?
A
Het verbeteren van technologie
B
Het maken van wetten
C
Het organiseren van sportevenementen
D
Het vertegenwoordigen van burgers

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Wat bepaalt de Nederlandse grondwet?
A
De lengte van verkiezingen
B
De rol van de koning
C
De hoogte van belastingen
D
Basisrechten van burgers

Slide 10 - Quiz

Welke van de volgende is geen stemrecht?
A
Passief stemrecht
B
Actief stemrecht
C
Stemrecht voor kinderen
D
Stemrecht voor volwassenen

Slide 11 - Quiz

Wat is een functie van politieke partijen?
A
Beheren van het land
B
Uitvoeren van wetten
C
Vertegenwoordigen van kiezers
D
Controleren van de media

Slide 12 - Quiz

Welke macht is onafhankelijk in Nederland?
A
De rechterlijke macht
B
De politieke partijen
C
De uitvoerende macht
D
De wetgevende macht

Slide 13 - Quiz

Wat is een kenmerk van de Nederlandse democratie?
A
Directe democratie
B
Dictatuur
C
Algemene en gelijke stemrecht
D
Monarchie

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Politiek is onderdeel
van de overheid. Wat betekent dat?

Slide 16 - Mind map

De politiek stelt regels vast

Slide 17 - Slide

Wat is democratie?

Slide 18 - Open question

Democratie = het volk regeert

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Wie was de eerste koning van Nederland?
A
Willem II
B
Willem IV
C
Willem III
D
Willem I

Slide 24 - Quiz

Wanneer werd Nederland een koninkrijk?
A
1795
B
1815
C
1870
D
1830

Slide 25 - Quiz

Wanneer werd Nederland een republiek?
A
1815
B
1581
C
1702
D
1648

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Welke vorm van verkiezingen komt voor?
A
Directe democratie
B
Gematigde en gecontroleerde verkiezingen
C
Vrije en eerlijke verkiezingen
D
Concurrentiële verkiezingen

Slide 28 - Quiz

Wat ontbreekt vaak in een dictatuur?
A
Persvrijheid
B
Sociale stabiliteit
C
Culturele diversiteit
D
Economische groei

Slide 29 - Quiz

Hoe worden tegenstanders vaak behandeld?
A
Onderdrukt of gevangen genomen
B
Gesteund en gehoord
C
Gekozen in het parlement
D
Beschermd door wetgeving

Slide 30 - Quiz

Wie heeft meestal de macht in een dictatuur?
A
Parlementaire meerderheid
B
De bevolking
C
Onafhankelijke instellingen
D
Één persoon of kleine groep

Slide 31 - Quiz

Wat is een kenmerk van een dictatuur?
A
Beperking van persoonlijke vrijheden
B
Onafhankelijke rechtspraak
C
Vrije verkiezingen
D
Volledige vrijheid van meningsuiting

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Video

Een voorbeeld van monarchie is?
A
Afghanistan
B
Verenigd Koninkrijk
C
Oostenrijk
D
Ierland

Slide 34 - Quiz

In een monarchie is de macht meestal?
A
Erfelijk
B
Door verkiezingen verkregen
C
Door het lot
D
Geschiktheid

Slide 35 - Quiz

Wat is een verschil tussen theocratie en monarchie?
A
Beide zijn altijd erfelijk
B
Theocratie is religieus, monarchie niet
C
Beiden gaan niet samen
D
Er is geen verschil

Slide 36 - Quiz

Welke van de volgende is een voorbeeld van theocratie?
A
Verenigde Staten
B
Iran
C
Nederland
D
Spanje

Slide 37 - Quiz

Wat is een kenmerk van een theocratie?
A
Religieuze leiders hebben de macht
B
Koning is de hoogste autoriteit
C
Er zijn geen kenmerken
D
Het volk heeft de macht

Slide 38 - Quiz

Welke waarde staat centraal in anarchie?
A
Militaire discipline
B
Collectieve onderdrukking
C
Dwingende sociale normen
D
Individuele vrijheid

Slide 39 - Quiz

Wat ontbreekt in een anarchistische samenleving?
A
Duidelijke machtsstructuren
B
Gemeenschapszin
C
Vrijheid van meningsuiting
D
Persoonlijke verantwoordelijkheid

Slide 40 - Quiz

Wat is een kenmerk van anarchie?
A
Afwezigheid van centrale autoriteit
B
Strikte regeringscontrole
C
Dwingende wetten
D
Gestructureerde hiërarchie

Slide 41 - Quiz