Je gaat zelf zinnen maken (minimaal 20, maar meer mag) met de vocabulaire van section A t/m H. Probeer combinaties te maken, dus combineer bijvoorbeeld woorden van section A met woorden van section E, etc...
Voorbeeld: La mère écrit une histoire dans le livre.
Le crayon est dans la poubelle.
De zinnen typ je uit in een bestandje of schrijf je op papier. Dit upload je in classroom.