This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
5.1 t/m 5.3 Energie
Slide 1 - Slide
Deze les:
- 5.1 in het kort + oefening
- Uitleg 5.2 Dissimilatie + 5.3 Gisting
- Opdrachten maken
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Welke info op een etiket?
Koolhydraten (suikers) belangrijkste Brandstof!
Grote koolhydraten (zoals zetmeel) bestaan uit vele glucosemoleculen aan elkaar.
Afbraak duurt lang --> stabielere bloedsuiker.
Waarvan suikers??
= deel enkelvoudige suikers (zoals losse glucose, fructose, sacharose) laten de bloedsuiker snel stijgen --> risico diabetes
Slide 4 - Slide
Welke info op een etiket?
Vet is Bouw en Brandstof!
Wat zijn verzadigde vetzuren?
Slide 5 - Slide
Waarom oppassen voor
teveel verzadigd vet?
Slide 6 - Slide
Welke info op een etiket?
Eiwit is een belangrijke Bouwstof (soms ook brandstof).
In welke voedingsmiddelen?
Slide 7 - Slide
Essentiële aminozuren
Essentieel = Eten!
Niet-essentieel =
niet eten (kunnen door lever gevormd worden)
Slide 8 - Slide
Vega? Eet peulvruchten!
= Noodzakelijk voor het binnenkrijgen van alle essentiële aminozuren
Slide 9 - Slide
Welke info op een etiket?
Wat zijn vezels?
In welke voedingsmiddelen?
Waarvoor belangrijk?
Slide 10 - Slide
Wat zijn Voedingsvezels?
Celwanden van plantencellen kan je niet verteren. Zij bestaan uit het onverteerbare molecuul cellulose.
Planten met extra dikke celwanden bevatten ook nog houtstof, lignine.
Plantencellen zijn aan elkaar geplakt met een tussencelstof: pectine.
Cellulose, lignine en pectine zijn onverteerbare stoffen = voedingsvezels
Slide 11 - Slide
biologiepagina.nl
Slide 12 - Link
Leerdoelen 5.2
5. Je legt uit hoe in het lichaam verschillende vormen van energie in elkaar over kunnen gaan.
6. Je vergelijkt in een reactievergelijking de anaerobe en aerobe dissimilatie van glucose.
7. Je herkent in welke situaties anaerobe en aerobe dissimilatie plaatsvinden.
8. Je vergelijkt de dissimilatie van glucose, eiwitten, en vetten.
Slide 13 - Slide
Energie uit voedsel
Meestal gebruikt je lichaam koolhydraten als energiebron.
Ook vetten en eiwitten zijn te gebruiken.
Het proces om uit voedingsstoffen energie te halen heet dissimilatie (= verbranding).
Dissimilatie vindt plaats in het grondplasma en de mitochondriën.
Slide 14 - Slide
Dissimilatie in mitochondriën
Voedingsstof (meestal glucose) + zuurstof
levert warmte + koolstofdioxide + ATP
ATP is een energierijke stof die de cel voor alle processen kan gebruiken die energie kosten
Slide 15 - Slide
ATP/ ADP
Slide 16 - Slide
ATP/ ADP
Dissimilatie van voedingsstoffen
Energie beschikbaar voor celprocessen
Slide 17 - Slide
Stappen vrijmaken energie
1. De in de cel beschikbare
ATP wordt gebruikt.
BINAS 90A
Slide 18 - Slide
ATP voorraad
Als je je gaat inspannen gebruikt een (spier)cel eerst de al aanwezige ATP in de cel. Maar die is vrij snel op......
Slide 19 - Slide
Stappen vrijmaken energie
2. Creatinefosfaat vormt
nieuwe ATP
BINAS 90A
Slide 20 - Slide
Creatinefosfaat
In de cel is ook een hoeveelheid Creatinefosfaat aanwezig. De Fosfaatgroep hiervan kan snel aan ADP worden gekoppeld voor nieuwe ATP.
Slide 21 - Slide
Fosfaat
Slide 22 - Slide
Fosfaataccu
De hoeveelheid ATP + CP in je cel noemen we ook de fosfaataccu.
Slide 23 - Slide
Stappen vrijmaken energie
3. Vorming ATP uit anaerobe
dissimilatie
BINAS 90A
Slide 24 - Slide
Anaerobe dissimilatie
- 10 seconden na de start van de inspanning zijn de ademhaling en hartslagfrequentie nog niet hoog genoeg
- Onvoldoende zuurstof in cellen
- Cellen beginnen met het verbranden van glucose zonder zuurstof = anaeroob.
Slide 25 - Slide
Anaerobe dissimilatie - Melkzuurgisting
Bij de anaerobe dissimilatie van glucose ontstaat 2 ATP per molecuul glucose + 2 melkzuur.
Glucose --> 2 melkzuur + 2 ATP
Dit heet melkzuurgisting. Het vindt plaats in het grondplasma.
Door het melkzuur verzuren je spieren = verzuring
Slide 26 - Slide
Stappen vrijmaken energie
4. Vorming ATP uit aerobe
dissimilatie
BINAS 90A
Slide 27 - Slide
Aerobe dissimilatie
Dan komt de aerobe dissimilatie op gang: hier is zuurstof voor nodig en er ontstaat CO2 (een afvalstof)
Je moet dus voldoende ademen en je bloed moet snel genoeg door je lichaam: ademhaling en hartslag gaan omhoog.
Slide 28 - Slide
Glucose + 6 O2 --> 6 CO2 + 6 H2O + 38 ATP
Slide 29 - Slide
Aerobe dissimilatie glucose
Eerste deel is gelijk aan de anaerobe dissimilatie en levert 2 ATP op en 2 pyrodruivenzuur in het grondplasma.
In de mitochondria leveren 2 pyroduivenzuur + 6 O2 het volgende op: 36 ATP (!), 6 CO2 en 6 H2O
= totaal 38 ATP
Slide 30 - Slide
Als een spier gaat werken heeft hij energie nodig. De volgorde van de bronnen van energie zijn gedurende de eerste 80 seconden:
1
2
3
4
aerobe dissimilatie
anaerobe dissimilatie
aanwezige ATP
CP
Slide 31 - Drag question
ATP
melkzuur
gisting
aerobe dissimilatie
anaerobe dissimilatie
creatine fosfaat
CP
Slide 32 - Drag question
Waar komt bij deze sporten de energie vandaan?
100 meter sprint
een marathon
1000 meter schaatsen
Vooral de ATP en CP voorraad in de spieren
Vooral anaerobe dissimilatie van glucose
Vooral aerobe dissimilatie van glucose
Slide 33 - Drag question
AEROBE DISSIMILATIE
ANAEROBE DISSIMILATIE
Vindt plaats in mitochondriën
Vindt plaats in cytoplasma
Met zuurstof
Zonder zuurstof
2 ATP per glucose
38 ATP per glucose
Melkzuurgisting
Slide 34 - Drag question
Slide 35 - Slide
Alcoholische gisting
(Anaeroob)
Glucose → 2 Ethanol + 2 Koolstofdioxide + 2 ATP
Alcoholische gisting wordt gebruikt:
- Bij productie van bier/ wijn (suikers worden omgezet in Ethanol)
- Om brooddeeg te laten rijzen: Brood rijst door de koolstofdioxide die de gistcellen produceren (belletjes stijgen op en nemen het deeg mee omhoog). De alcohol verdampt tijdens het bakken.
Slide 36 - Slide
Samengevat:
Aerobe dissimilatie
C6H12O6 + 6O2 --> 6H2O + 6CO2
glucose + 6 zuurstof --> 6 water + 6 koolstofdioxide + 38 ATP
Anaerobe dissimilatie
Melkzuurgisting: glucose --> 2 melkzuur + 2 ATP
Alcoholische gisting: glucose --> 2 ethanol + 2 CO2 + 2 ATP