This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Present perfect
Slide 1 - Mind map
Vertaal: I am happy because I have passed my exams.
Slide 2 - Open question
Gebruik present perfect
- Om aan te geven dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is. - Iets is net gebeurd en je ziet daar nu het resultaat van. - Er staat niet in de zin wanneer het is gebeurd.
- Het resultaat is belangrijker dan wanneer het gebeurde.
Slide 3 - Slide
Voorbeelden
I have played the piano since I was six. ( in het verleden begonnen en nu nog aan de gang)
I am happy because I have passed my exams. (resultaat van iets dat net is gebeurd)
Slide 4 - Slide
Present perfect
Een present perfect bestaat altijd uit deze formule.
Have/Has + voltooid deelwoord.
I, you, we, you, they have He, she, it has
Slide 5 - Slide
Present perfect
Hoe?:
Have/has + voltooid deelwoord
regelmatige werkwoorden: werkwoord + ed
onregelmatige werkwoorden: 3e rijtje
Slide 6 - Slide
Voorbeelden
I have worked You have seen He / She / It has been We have talked You have written They have known
Slide 7 - Slide
Sleutelwoorden
Deze woorden geven aan dat de gebeurtenis in de zin nog niet is afgelopen:
for ever
since never just how long yet already always
Slide 8 - Slide
past simple
de past simple is om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd maar nu is afgelopen!
Er staat in de zin wanneer iets gebeurd is, zoals 'yesterday', 'last year' etc.
Slide 9 - Slide
Even kort samengevat
Bij de Past Simple is het dus al afgelopen en bij de Present Perfect is het nog bezig of van toepassing