HA2: Herhaling personificatie, metafoor en vergelijking

Woordenschat 
Herhaling metafoor, personificatie en vergelijking
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woordenschat 
Herhaling metafoor, personificatie en vergelijking

Slide 1 - Slide

Vergelijking

Bij een vergelijking vergelijk je twee
dingen (object en beeld) met elkaar.








Slide 2 - Slide

Voorbeelden van vergelijkingen

Hij (object) is zo rood als een kreeft (beeld) geworden door de zon.

Hij wordt vergeleken met een kreeft

Jouw kamer(object) lijkt wel een zwijnenstal (beeld).

Jouw kamer wordt vergeleken met een zwijnenstal.

Slide 3 - Slide

Metafoor

Een metafoor lijkt op een vergelijking,
alleen staat het object nu niet meer in de zin, maar alleen het beeld.


Slide 4 - Slide

Voorbeelden metafoor

Wat een zwijnenstal (beeld) is het hier.


Zwijnenstal is het beeld dat gebruikt wordt om aan te geven dat het een grote troep is.

Wat er precies een troep is, staat nu niet in de zin.





Dat
schaap(beeld) heeft zich laten beetnemen.



Dat
schaap staat voor een dom persoon. Wie het precies is, staat niet in de zin.



Slide 5 - Slide

Personificatie

Met een personificatie geef je een
menselijke eigenschap aan
iets dat geen mens is.


Slide 6 - Slide

Voorbeelden personificatie

Zachtjes fluisteren de bomen haar naam.

Bomen kunnen niet fluisteren, dat is een menselijke eigenschap.


Soms
lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.




Soms
lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.

Slide 7 - Slide

even oefenen
Let op: je hebt maar 10 sec om te antwoorden

Slide 8 - Slide

Papier is geduldig
timer
0:15
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 9 - Quiz

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 10 - Quiz

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
timer
0:15
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 11 - Quiz

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 12 - Quiz

Nog even oefenen
Schrijf bij de volgende sheets: vergelijking, personificatie of metafoor

Slide 13 - Slide

Is er sprake van een metafoor, personificatie of een vergelijking?

Wat een klier van een vent is die Peter toch!

Slide 14 - Open question

Is er sprake van een metafoor, personificatie of een vergelijking?
De politiecommissaris, die betrapt was met drank op achter het stuur, trok het boetekleed aan.

Slide 15 - Open question

Is er sprake van een metafoor, personificatie of vergelijking?

Met zo’n diploma gaan alle deuren voor je open.

Slide 16 - Open question

Is er sprake van een vergelijking, metafoor of personificatie?

Mijn fietslampje weigerde dienst.

Slide 17 - Open question

Is er sprake van een metafoor, vergelijking of personificatie?

Ze kreeg een rolberoerte toen ze hoorde dat ze de opdracht met Lars moest doen.

Slide 18 - Open question

Is er sprake van een metafoor, vergelijking of personificatie?

De nieuwe apps gaan als warme broodjes over de toonbank.

Slide 19 - Open question