3.2 Dieren

3.2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

3.2

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt bij dieren verschillende vormen van symmetrie beschrijven
Je kunt bij dieren verschillende typen skelet beschrijven
Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes groepen dieren 

Slide 2 - Slide

Herhaling 3.1
je deelt organismen in twee groepen- met en zonder celkern.
je hebt 4 rijken welke 4?

- nakijken opdracht 2 en 3! kgt 
opdracht 3 en 4 bb

Slide 3 - Slide

BB gaat 3.2 lezen en maken
uitleg volgt zo

Slide 4 - Slide

In stilte voor jezelf 3.2 lezen!
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Rijk van dieren indelen
  • dieren= wel een celkern, geen celwand, geen bladgroenkorrels
  • verder indelen in stammen op basis van symmetrie en het skelet

Slide 6 - Slide

Symmetrie

Slide 7 - Slide

Skelet
Veel dieren hebben stevige delen in hun lichaam. Deze delen geven stevigheid en bescherming. = skelet

- Uitwendig skelet: een mossel, een huisjesslak en een lieveheersbeestje hebben een skelet aan de buitenkant van hun lichaam.
- Inwendig skelet: bij een spons, een zeekat en een mens zit het skelet in het lichaam.
- geen skelet; denk aan kwallen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Dieren zonder skelet

Slide 10 - Slide

Fossielen
dieren zonder skelet? moeilijk

dieren met skelet laten afdruk achter


Slide 11 - Slide

indeling dieren
worden in 6 groepen verdeeld 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

De zes groepen dieren kun je verder indelen in kleinere groepen, die je weer kunt indelen in nog kleinere groepen, tot je bij een soort komt. 
Een soort kun je niet verder indelen.
De indeling van organismen in steeds kleinere groepen kun je weergeven in een vertakkingsschema. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Welke dieren hebben meestal een huisje of schelp als skelet?
A
Weekdieren
B
Neteldieren
C
Gewervelde
D
Geleedpotige

Slide 19 - Quiz

Waar behoort dit dier bij?
A
weekdieren
B
stekelhuidigen
C
gewervelden
D
geleedpotigen

Slide 20 - Quiz

Heeft een lieveheersbeestje een inwendig of uitwendig skelet?
A
inwendig
B
uitwendig

Slide 21 - Quiz

BB
  • Het skelet bestaat uit botten. Een onderdeel van het skelet is de wervelkolom.
  •  Een wervelkolom bestaat uit wervels. Ook mensen hebben een wervelkolom. Dat is je ruggengraat.

  • Dieren met een wervelkolom noem je gewervelde dieren. Voorbeelden van gewervelde dieren zijn een krokodil, een hond, een paard en een slang. 

Slide 22 - Slide

vijf groepen gewervelde dieren zijn:
• vissen • amfibieën • reptielen • vogels • zoogdieren

Bij de indeling van gewervelde dieren kijken biologen naar vier kenmerken. In afbeelding 4 en 5 zie je deze kenmerken:
• Ademhaling = Dieren halen adem met hun huid of met longen of met kieuwen.
Huid= De huid is bedekt met schubben of met haren of met slijm of met veren.
Voortplanting= Sommige dieren worden geboren als jong dier. Andere dieren komen uit een ei. De eieren hebben een harde schaal of een zachte schaal of geen schaal.
• Leefomgeving= Dieren leven op het land of in het water of in de lucht.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Maken 
KB: 3.2  Opdracht 1 tm 8 (5 overslaan)
BB: 3.2  Opdracht 1 tm 7 (2 overslaan)

Klaar?
- nakijken 
https://biologiepagina.nl/Oefeningen/cellen4rijken/cellen4rijkenonderbouw.htm

Slide 26 - Slide