17. REPASO

¡Buenos días!
Selección de España en la Eurocopa
Lesdoel: 
Ik kan de werkwoorden vervoegen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

¡Buenos días!
Selección de España en la Eurocopa
Lesdoel: 
Ik kan de werkwoorden vervoegen

Slide 1 - Slide

Hoy en la clase

   ¡REPASO!
equipación oficial
local                                           visitante

Slide 2 - Slide

Libro del alumno
página cincuenta y siete

Slide 3 - Slide

Libro del alumno
página sesenta

Slide 4 - Slide

Libro del alumno
página sesenta y uno

Slide 5 - Slide

Verbos -AR-ER -IR
Neem de tabel over in je schrift
Weet je de 
regel nog?

Slide 6 - Slide

Stappenplan
werkwoorden vervoegen

1. Haal -ar, -er of -ir van het werkwoord af, nu heb je de stam.
2. Wat is het onderwerp van de zin (yo, tú, él ...).
3. Bekijk wat de juiste uitgang is die bij dit onderwerp hoort. (kijk goed bij AR, ER of IR)
4. Plak de uitgang aan de stam.

Voorbeeld: Ella ______ (vivir) en una casa muy grande. 
1. Het is een ir werkwoord, de stam is viv
2. Het onderwerp in de zin is: Ella (zij)
3. Als je kijkt in het schema bij de ir werkwoorden staat er bij ella > e
4. viv + e = vive                        Het juiste antwoord is: Ella vive en una casa muy grande.

Slide 7 - Slide

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González

Slide 8 - Drag question

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS

Slide 9 - Drag question

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
COMPARTO
ESCRIBIMOS
COMPARTEN
VIVES
ESCRIBEN
VIVE

Slide 10 - Drag question

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -ER
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
COMO
APRENDES
BEBES
CORREMOS
VENDEN
APRENDEMOS
VENDÉIS
BEBE
COMEMOS
VENDO
APRENDEN
COME
CORRE
BEBÉiS

Slide 11 - Drag question

YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
hablo
bebo
habláis
come
vivimos
escriben
vivís
hablan
preguntamos
vives
vende
compran
escuchas
escucháis
vive
bebemos
compro
bailas
bailáis
leemos
habla
leen
escuchas
pregunto

Slide 12 - Drag question

Weet jij de betekenis van deze Spaanse werkwoorden? 
Zet de juiste bij elkaar.
comer
bailar
hablar
vivir
cantar
tener
llevar
escuchar
escribir
estudiar
beber
ser
schrijven
hebben
dansen
drinken
praten
leven, wonen
luisteren
eten
zijn
studeren
zingen
dragen

Slide 13 - Drag question

Los verbos 
Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes op de volgende pagina's.

Slide 14 - Slide

Nosotros (hablar) español con la profesora.

Slide 15 - Open question

Vosotros (hablar) español muy bien.

Slide 16 - Open question

Yo (leer) muchos libros en español.

Slide 17 - Open question

Luis (correr) en el parque todos los días.

Slide 18 - Open question

Ella (escribir) muchas cartas.

Slide 19 - Open question

Vosotros también (escribir) muchas cartas.

Slide 20 - Open question

La abuela (leer) en voz alta.

Slide 21 - Open question

La señora Pérez (fumar) mucho.

Slide 22 - Open question

¿Dónde (vivir) Enrique y Ricardo?

Slide 23 - Open question

Nosotros (vivir) en la calle Neptuno.

Slide 24 - Open question

Mi hermano (hablar) francés y español.

Slide 25 - Open question

Mis padres (beber) mucho té.

Slide 26 - Open question

Tú (leer) todas las noches.

Slide 27 - Open question

Mi hijo (subir) a la silla.

Slide 28 - Open question

Wil je nog meer oefenen -AR-ER -IR werkwoorden?
1. Verbos -ar oefenen: klik hier
 2. Verbos -er oefenen: klik hier
3. Verbos -ir oefenen: klik hier

Overhoor alle werkwoorden door elkaar via Verbuga: klik hier
Kies bij werkwoorden voor: allemaal en vink alleen regelmatig aan.
Kies bij tijden voor de presente.


Slide 29 - Slide