WK 45 voca 8 1hv écrire /toetsstof un 1

Bonjour!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

aujourd'hui:
appr 8: voca herhalen
toetsstof doornemen

oefenen met écrire 
 voorbereiden op de toets

Slide 2 - Slide

les absents
Tu es présent? Je suis présent(e)
Tu habites où? J'habite à Steenwijk....
Quelle est ta nationalité? Je suis néerlandais(e)

Slide 3 - Slide

un 1 appr 8 1hv boek
Le nr 1 gagne un Napoléon....
timer
3:00

Slide 4 - Slide

vertaal: de zee

Slide 5 - Open question

Is l'âge vrouwelijk of mannelijk?
Dat staat in je boek!!
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 6 - Quiz

vertaal: klein

Slide 7 - Open question

Vertaal: ik ben Frans(m)

Slide 8 - Open question

J'habite près de Meppel.
Wat betekent près de?

Slide 9 - Open question

laatste vraag...

Slide 10 - Slide

Voilà Marianne Lafleur de Paris. Quel est le nom de famille?
A
Marianne
B
Lafleur
C
Paris
D
voilà

Slide 11 - Quiz

lesstof toets: samenvatting un 1
zie week 46

Jouw boek is de basis!!

Slide 12 - Slide

wat moet je kennen en kunnen?
O De woordjes van apprendre 4, 6 en 8 ken je Nederlands-Frans en Frans-Nederlands. Leer ook de lidwoorden erbij. Je moet de woorden kunnen schrijven.
O De zinnen van apprendre 10 ken je Frans-Nederlands.

Slide 13 - Slide

vertaal in het Frans:
groot

Slide 14 - Open question

Welk woord past het best in de zin?
Laura est ...... de Sophie.
A
l'amie
B
la classe

Slide 15 - Quiz

grammaire 3
Het werkwoord être:
Je kent de  persoonlijk voornaamwoorden
Je kent alle vormen van être

Slide 16 - Slide

Wat zijn de Franse persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 17 - Mind map

Welke vormen van être ken je uit je hoofd?

Slide 18 - Mind map

vertaal in het Frans:
hij is

Slide 19 - Open question

Welke vorm van être hoort op de stippellijn?
Nous ......................... au collège.

Slide 20 - Open question

Grammaire II: Je kunt de lidwoorden correct gebruiken (apprendre 5)
le la les l'
un une des
Bekijk nog eens het voorbeeldfilmpje

Slide 21 - Slide

Welke zin is goed?
A
La fille est au collège.
B
Les fille sont au collège.
C
Le fille est au collège.

Slide 22 - Quiz

appr 10 staat alleen in je boek!
bijvoorbeeld:
Lis le texte. - Lees de tekst.
Travaillez à deux. - Werk samen.
Réponds aux questions.- Beantwoord de vragen.

Slide 23 - Slide

Lis le texte.
Wat betekent deze zin?
A
Lees de tekst.
B
Werk samen.
C
Beantwoord de vragen.
D
Combineer de plaatjes.

Slide 24 - Quiz

zelfstandig werken
Maak de opdrachten die klaarstaan in Learnbeat.

Klaar? Ga alvast leren voor de toets.

evt. eind les: Kahoot être

Slide 25 - Slide