16 chapitre 5 - phrases clés D+i (mondeling)

T3 -chapitre 5 - phrases-clés D+i
Bereid je goed voor de toets mondeling op dinsdag 23 maart

alle vragen moet je begrijpen van de phrases-clés chapitre 5
een je moet ze in het Frans kunnen beantwoorden

de schuingedrukte woorden moet je kunnen vervangen

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

T3 -chapitre 5 - phrases-clés D+i
Bereid je goed voor de toets mondeling op dinsdag 23 maart

alle vragen moet je begrijpen van de phrases-clés chapitre 5
een je moet ze in het Frans kunnen beantwoorden

de schuingedrukte woorden moet je kunnen vervangen

Slide 1 - Slide

phrases-clés D page 59
luister naar de zinnen en zeg ze na

Slide 2 - Slide


A
oui, super! on a été à la piscine
B
oui, il y avait beaucoup de monde
C
oui, j'habite à Langbroek
D
non, à tout à l'heure

Slide 3 - Quiz

il y avait beaucoup de monde?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz


A
oui, super! on a été à la piscine
B
c'était formidable
C
j'étais avec Nathalie
D
à plus!

Slide 5 - Quiz

allez, ciao, à plus!
A
B
C
D

Slide 6 - Quiz


A
c'était formidable
B
j'habite à Wijk
C
j'étais avec Nathalie
D
c'était à Utrecht

Slide 7 - Quiz

tu as passé des bonnes vacances?
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz


A
c'était formidable
B
j'habite à Wijk
C
j'étais avec Nathalie
D
c'était à Utrecht

Slide 9 - Quiz

phrases-clés i page 65
luister naar de zinnen en zeg ze na

Slide 10 - Slide


A
je suis d'accord avec toi
B
oui, je fais du foot
C
j'aime regarder un film
D
j'ai commencé il y a un an

Slide 11 - Quiz

Qu'est-ce que tu fais d'autre?
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz


A
je fais de l'équitation
B
oui, je fais du foot
C
j'aime regarder un film
D
j'ai commencé il y a un an

Slide 13 - Quiz

Tu aimes les sports d'équipe?
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz


A
je suis d'accord avec toi
B
oui, je fais de la danse
C
elle aime regarder un film
D
tu as commencé il y a un an

Slide 15 - Quiz

Tu joues depuis quand?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz


A
je ne suis pas d'accord avec toi
B
non, je préfère les sports individuels
C
oui, j'adore le tennis
D
moi aussi, je trouve ça super

Slide 17 - Quiz

Tu es d'accord avec moi?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

wat moet je kunnen?
  • een gesprek houden van ongeveer 2 minuten over afgelopen weekend, hoe het was, wat je hebt gedaan en met wie
  • wat je leuk vindt om te doen, je sport en hobby's, sinds wanneer je die doet
  • zeggen dat je het eens bent, of juist niet eens bent
  • zeggen dat je iets leuk vindt of juist niet

Slide 19 - Slide

hoe zou de mondeling eruit kunnen zien?
docent vraagt:              

jij zegt bijvoorbeeld:             OF             OF              (OF iets anders)

de docent zou door kunnen vragen:               OF              OF            

jij antwoordt bijvoorbeeld:                OF                   OF 

Slide 20 - Slide

hoe zou de mondeling eruit kunnen zien?
docent vraagt:              

jij zegt bijvoorbeeld:             OF             OF              (OF iets anders)

dan zou de docent door kunnen vragen:               OF              OF           

een dan zou jij kunnen zeggen:              OF               OF  

Slide 21 - Slide