Hoofdzin en bijzinIn een hoofdzin staan persoonsvorm en onderwerp naast elkaar.
Tussen persoonsvorm en onderwerp kan geen ander zinsdeel geplaatst.
- Hoofdzin: Isa heeft een nieuwe telefoon gekocht. o: Isa pv: heeft
In een bijzin staan persoonsvorm en onderwerp vaak niet naast elkaar.
Je kunt er ook andere zinsdelen tussen plaatsen.
De persoonsvorm staat zoveel mogelijk achteraan.
Een bijzin begint met een voegwoord, zoals omdat, toen, sinds enzovoort.
De bijzin is meestal aan een hoofdzin geplakt.
- Toen Isa haar nieuwe telefoon had aangezet, werkte het touchscreen niet goed.
- Hoofdzin: werkte het touchscreen niet goed. o: het touchscreen pv: werkte
- Bijzin: Toen Isa haar nieuwe telefoon had aangezet, o: Isa pv: had
De persoonsvorm is hier onderstreept.
Het onderwerp is dikgedrukt.