Beantwoord deze vraag op de volgende dia:
In alinea 3-6 worden verschillende oorzaken genoemd voor het opwekken van leedvermaak. Welke van de onderstaande zinnen hoort NIET thuis in een samenvatting van die oorzaken?
1. Je kunt afgunstig zijn op iemand en je kunt een hekel aan iemand hebben.
2. Het kan dat je leedvermaak nodig hebt om jezelf beter te voelen.
3. Je kunt het gevoel hebben dat iemand verdient wat hem overkomt.
4. Je kunt leedvermaak voelen als iemand barst van de zenuwen.
5. Een hoge status van iemand ander kan leedvermaak opwekken.