mc1 p3 week 2 online

• Frans
• MBO
• Studiejaar 1

Week 2 p3  online les

• aanwezigheid registratie: camera's aan 
• indelen gesprekken Danièle
  

qu'est-ce que on va faire?

• herhaling Futur proche
• onregelmatige werkwoord aller = gaan, être, avoir
• luisteropdracht 2 weektaak 1

Aan het einde van deze les kan ik:

• het werkwoord aller (= gaan)  vervoegen in de présent
• de Futur proche gebruiken en weet ik ook waarom ik deze gebruik.

Je bent op vakantie in Parijs.
Geef drie zinnen: wat deed je gisteren in Parijs,
wat doe je op dit moment in Parijs, en wat ga je morgen doen in Parijs?

Schrijf de présent van être op: je, tu, il, nous, vous, ils en geef 1 zin met être.

Schrijf de présent van avoir op: je, tu, il ,nous, vous, ils en geef 1 zin met avoir.

Vertaal en zeg in welke tijd dit is:
Ik heb gewerkt

Ik ga werken
Vertaal en zeg welke tijd dit is

weektaak 1 luisteropdracht

Bonjour, je............................... des billets de train,svp

Oui, monsieur. Pour quelle .........................................?

Eh bien,   ...... me faudrait un ................................Paris-Lille, avec un ..........................le mercredi .................................au ............et un retour le .........a7 au ...................... Je ne ...................................pas les horaires. 

Luister het fragment tot 0.40 min

alors, vous avez un ..................toutes les demi-heures au départ de ....................

...............................vers 8 heures, c'est parfait.

...................h...................., donc. Arrivée,......................h........................ Et pour le retur, vous ...................................un TGV toutes les heures à ................................de 15 ...............................

18 heures, .................................ce cas.

Luister het fragment vanaf 0.41 tot 0.20

Bien, 18 heures ........................à paris à 19h........................

Première ou ..........................?

Seconde.

.......................................... ou non-fumeurs?

Non-fumeurs?

Vous avez une .....................?

Non, je ne ..............pas.

Alors, cela fait ...................

Luister het fragment vanaf 0.20 m 

Wat heb je deze les geleerd? Wat vond je makkelijk? Wat vond je nog lastig?

Week 2 p3  online les

• afsluiting les/registratie: camera's aan 
• so  en herkansingen maandag 21 février!