Pubquiz E-eindfeest - ronde 1

• Wiskunde
• HBO
• Studiejaar 1

Ronde 1:

- wiskunde (Johannes)

- elektrotechniek (Leo)

Ronde 2:

- diverse vragen (Johannes)

dieetweetjes (Martin)

Ronde 3:

- ken uw docent (Jan)

-totaal irrelevante vragen die niemand weten kan (Douwe)

Spelregels:

* Het officiële antwoord geldt altijd als correct, zelfs als achteraf blijkt dat de werkelijkheid anders is

 

* Geen gegoogle, hulplijnen en dat soort dingen

Ronde 1:

wiskunde - 15 vragen (Johannes)

elektrotechniek - 15 vragen (Leo)

15 vragen met een wiskundige inslag...

Vraag 1/15: In welk jaar vroeg Erno Rubik Europees octrooi aan voor zijn beroemde kubus?

1. 1974
2. 1980
3. 1981
4. Dat heeft hij helemaal niet gedaan

Vraag 2/15: Van welk Bijbels figuur was Pythagoras een tijdgenoot?

1. Maleachi
2. David
3. Judas
4. Abraham

Vraag 3/15:
1+1-1+1-(1-1):2-1x(0+1)x1+1 =

1. -1
2. 0
3. 1
4. 2

Vraag 4/15:

1. 1/2*ln|x+1|-1/2*ln|x-1|+C
2. arctan(x)+C
3. ln(x^2+1)+C
4. sin(x)*cos(x)+C

Vraag 5/15: Hoeveel nullen heeft een Quadragintiljard?

1. 240
2. 243
3. 440
4. 443

Vraag 6/15: Wat is een ‘Curta’?

1. Een type multimeter waarin ook een rekenmachine zit ingebouwd.
2. Een type multimeter met eenvoudige oscilloscoop-functionaliteit.
3. Een mechanische rekenmachine.
4. Een tabellenboek op zakformaat.

Vraag 7/15: In welke plaats werd Maurits Cornelis Escher geboren?

1. Leeuwarden
2. Hilversum
3. Oosterbeek
4. Urk

Vraag 8/15 Wat is een tesseract?

1. Een meetkundig lichaam met oneindig groot oppervlak.
2. Een taps toelopende cilinder.
3. Een meetkundig lichaam met oneindig grote inhoud.
4. Een vierdimensionale kubus.

Vraag 9/15: Welk getal krijg je als je de eerste 144 decimalen van π bij elkaar optelt?

1. Euler tot de macht pi
2. 666
3. 1234
4. 1000

Vraag 10/15:

1. 7
2. 7/3
3. 7/2
4. 3

Vraag 11/15: Bestaat er een Nobelprijs voor wiskunde?

1. Ja
2. Nee

Vraag 12/15: Hoe groot is de kans dat in een team van 18 personen tenminste twee personen op dezelfde datum jarig zijn (365 dagen/jaar en antwoord afgerond op hele procenten)?

1. 50%
2. 35%
3. 5%
4. 1%

Vraag 13/15: wat is de som van de getallen 1 t/m 100?

1. 666
2. 980
3. 4075
4. 5050

Vraag 14/15: pi-dag valt jaarlijks op 14 maart. Maar wie was er NIET op 14 maart jarig?

1. Albert Einstein
2. Johann Strauss
3. Anton Philips
4. Isaac Newton

Vraag 15/15: Wat wordt bedoeld met de 'hoorn van Gabriël'?

1. De mythologische bazuin waarmee de engel Gabriël bij de schepping de priemgetallen heeft bepaald
2. Een trompet, zo geconstrueerd, dat de boventonen zich als priemgetallen verhouden
3. Een bepaald ruimtelijk figuur met onbegrensd oppervlak, maar begrensd volume
4. De hoornvorm die ontstaat door de functie e^x rondom de x-as te wentelen

15 vragen Elektrotechniek

door Ir. L. vd Ploeg

buitengewoon hoogleraar netwerkwetenschappen Hogere Technische School Zwolle

Vraag 1/15: Hoe groot is de stroom door de weerstand?

1. 0 mA
2. 6 mA
3. 1 mA
4. Er loopt geen stroom

Vraag 2/15: Gegeven is de spanning hiernaast.
Hoe groot is de effectieve spanning?

1. 12 Volt, immers de effectieve spanning is altijd DC
2. 12√2 Volt, omdat de effectieve spanning altijd √2-keer groter is
3. 6/√2 Volt, omdat de effectieve spanning altijd 1/2 √2-keer groter is
4. 12/√2 Volt, omdat de effectieve spanning altijd 1/2 √2-keer groter is

Vraag 3/15: Het gedissipeerde vermogen in de weerstand R1 is:

1. U^2/R1
2. I^2*R2
3. U*I
4. UI-I^2*R2

Vraag 4/15: De complexe fasor van de spanning hiernaast wijst naar:

1. links
2. rechts
3. boven
4. onder

Vraag 5/15: Gegeven zijn twee uitspraken. Welke van deze uitspraken is correct?
I. Van een Théveninschakeling kan ook een Nortonschakeling gemaakt worden
II. Van een niet-ideale spanningsbron is een niet-ideale stroombron te maken

1. Alleen uitspraak I is juist
2. Alleen uitspraak II is juist
3. Geen van beide uitspraken is juist
4. Er is geen verschil tussen beide uitspraken

Vraag 6/15: Kan in een schakeling wel sprake zijn van spanning maar geen stroom?

1. Nee, dat kan nooit
2. Dat kan alleen als er ergens een kortsluiting zit
3. Ja, dan is er sprake van resonantie
4. Ja, dan is er sprake van admittantie

Vraag 7/15: Er is bij netwerktheorie sprake van drie soorten vermogens. Welke zijn dat?

1. Werkbaar, Schijnbaar en Blind vermogen
2. Werkelijk, Totaal en Blind vermogen
3. Werkzaam, Zichtbaar en Blind vermogen
4. Werkzaam, Schijnbaar en Blind vermogen

Vraag 8/15: Men kan complex vermogen uitrekenen met de formule:

Uitspraken:
I De spanningen en stromen in de formule zijn effectief
II De stroom is de complex geadjugeerde

1. a. Uitspraak I en II zijn juist
2. b. Alleen uitspraak I is juist
3. c. Alleen uitspraak II is juist
4. d. Beide uitspraken zijn onjuist

Vraag 9/15: Als φ de hoek is tussen stroom en spanning, dan wordt de verliesfactor als volgt gedefinieerd:

1. δ=π/2-φ
2. cos⁡δ
3. sin⁡δ
4. tan⁡δ

Vraag 10/15: Het complex vermogen S kan als volgt worden geschreven in de cartesische vorm:

1. S = P+jQ
2. S = Re[P] +Im[Q]
3. S= jP +Q
4. S = P + Q

Vraag 11/15: De complex geconjugeerde van de stroom: i=ke^(jφ) is:

1. ke^(jφ)
2. ke^(-jφ)
3. -ke^(jφ)
4. Dit kan niet

Vraag 12/15: Het -3 dB-punt in een eerste orde filter geeft een verzwakking van het signaal s ten grootte van:

1. s√2
2. 1/2 s
3. -3 s
4. s/√2

Vraag 13/15: Als de overdrachtsfunctie van een filter gegeven is door de formule hiernaast, dan wordt het gedrag voor de amplitude bij hoge frequenties het best beschreven door de functie:

1. 1/(ωCR)
2. R/(ωCR)
3. R
4. 1

Vraag 14/15: Een scheve asymptoot met een verloop van -6 dB/octaaf. Dit is hetzelfde als een verloop van:

1. - 10 dB/decade
2. - 20 dB/decade
3. – 30 dB/decade
4. – 12 dB/decade

Vraag 15/15: In deze schakeling is de totale impedantie bij resonantie:

1. 0
2. R
3. 2R
4. ZL of ZC