de structuur van een overtuigende tekst herkennen.
standpunt en argumenten herkennen.
een betoog schrijven.
Slide 3 - Slide
Instructie
Wat is een betoog?
Een overtuigende tekst
Als je iemand wilt overtuigen van jouw standpunt (mening), dan kun je een tekst schrijven waarin je je standpunt verduidelijkt met argumenten en uitleg.
Wanneer je weet hoe je zelf een betoog schrijft, dan kun je ook overtuigende teksten van anderen herkennen. Overtuigen is een van de schrijfdoelen.
Slide 4 - Slide
Instructie
Een veelgebruikte manier om een betogende tekst te schrijven, is om eerst aan te geven wat je vindt: je mening.
Daarna leg je uit waarom je de mening hebt. Dit doe je met argumenten.
Als laatste sluit je af met een conclusie door kort te herhalen wat je eerder hebt gezegd.
Slide 5 - Slide
Instructie
Ook kun je tegenargumenten gebruiken om je publiek te overtuigen.
Tegenargumenten zijn argumenten die tegenstanders kunnen hebben.
Bijvoorbeeld:
De school wil gelukslessen voor alle leerlingen verplicht stellen, want de lessen helpen je gelukkig ‘te worden’. Ik vind die verplichting onzin, want ik ben al heel gelukkig met wie ik ben en wat ik heb.
Slide 6 - Slide
Instructie
Om je eigen argumenten te versterken en die van een ander af te zwakken, kun je een weerlegging gebruiken. Het weerleggen van argumenten betekent dat je aantoont dat de argumenten van de tegenstanders niet kloppen.
Bijvoorbeeld: De school wil gelukslessen verplicht stellen, want de lessen helpen je gelukkig te worden. Dat is complete waanzin, omdat je tijdens de lessen leert dat ‘ongewenste verplichtingen’ je ongelukkig maken.
Slide 7 - Slide
Toepassing
Hoe ga je een betoog schrijven?
Een betoog bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot.
In de inleiding geef je kort je mening over het onderwerp.
Gebruik daarbij woorden als:
Ik vind …, Ik denk …, Volgens mij …, Ik ben van mening …
Slide 8 - Slide
Toepassing
In het middenstuk gebruik je voor elk argument een alinea.
In de eerste zin van elke alinea noteer je je argument. Ga dan door op dezelfde regel en geef voorbeelden of een uitleg bij je argument.
Je tekst wordt duidelijker als je in de eerste zin van een alinea een signaalwoord gebruikt, zoals: ook, ten tweede, bovendien. Door ook tegenargumenten en weerleggingen in je middenstuk te gebruiken, versterk je je standpunt en je argumenten.
Slide 9 - Slide
Toepassing
In het slot schrijf je je conclusie.
Vaak herhaal je in de conclusie kort je mening en je argumenten.
Gebruik in het slot een signaalwoord voor conclusie, zoals: dus, kortom, dat betekent.
Slide 10 - Slide
Toepassing
Deze les gaan jullie naar Thema A - paragraaf 2. Jullie hebben voor het einde van de les de opdrachten 1 en 2 helemaal af.
Huiswerk volgt bij de evaluatie.
Slide 11 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 12 - Link
(huis)werk
Wat
Thema A, § 2 - MAKEN IN JE LESBOEK -
basis: blz. 100/101, opdracht 1 +2 helemaal
kader: blz. 104/105, opdracht 1 +2 helemaal af deze les
Hoe
alleen - zelfstandig -
(1 oortje mag)
Hulp
vraag /hand opsteken
Tijd
tot 5 minuten voor einde les
Einde
niet af = huiswerk voor volgende les
Klaar
taalspelletje/ een ander vak/ lekker lezen
timer
20:00
Slide 13 - Slide
Vragen
- de les ging over...........?
- heb jij een mening kunnen vormen over ..............?
Slide 14 - Slide
Einde van de les, tot de volgende keer!
Slide 15 - Slide
Evaluatie
'Aan het eind van de les kan ik teksten lezen en op basis daarvan een mening vormen over geluk.' Dit was het lesdoel.
Heb jij dit doel behaald?
Wat is jouw mening over geluk?
Huiswerk: Alle opdrachten van thema A - paragraaf 2 helemaal af. IN HET BOEK!!!