H1: Practicum Havo 3 les 3

1 / 36
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

1.1 Zuivere stof of mengsel
Welkom Havo-3
Je hebt straks je laptop nodig                                     START IN:



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00

Slide 2 - Slide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Slide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle 
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk

Slide 4 - Slide

Huiswerkcontrole
Opdracht 5 t/m 9 en de volgende opdrachten 14, 15, 16 en 18


Vat 1.1 samen aan de hand van de begrippen! 
Diegene die het nog niet hadden gedaan. 

Slide 5 - Slide

Terugblik
  1. Je weet wat het verschil is tussen een zuiver stof en een mengsel
  2. Je kent de formule om dichtheid te berekenen en je kunt hier berekeningen mee uitvoeren;
  3. Je weet wat het verschil tussen een kook/smeltpunt en -traject 

Slide 6 - Slide

Rook is een mengsel.
Waaruit bestaat rook?
A
vaste deeltjes, fijn verdeeld in een gas
B
vaste deeltjes, fijn verdeeld in een vloeistof
C
vloeistofdruppeltjes, fijn verdeeld in een gas
D
vloeistofdruppeltjes, fijn verdeeld in een vloeistof

Slide 7 - Quiz

Schuim is een mengsel van een ..(1).. in een
..(2)..
A
(1) Vloeistof (2) Gas
B
(1) Gas (2) Vloeistof
C
(1) Vaste Stof (2) Vloeistof
D
(1) Vaste stof (2) Gas

Slide 8 - Quiz

Het temperatuurgebied waarin een mengsel smelt, heet het ...
A
stoltraject
B
kooktraject
C
smelttraject

Slide 9 - Quiz

Gebruik bijgaande tabel.
In welke fase bevinden de stoffen A en B zich bij -20 graden C?
A
Stof A vloeistof en stof B vloeistof
B
Stof A vast en stof B vast
C
Stof A is vloeistof en stof B is vast
D
Stof A is vast en stof B is vloeistof

Slide 10 - Quiz

Terugblik 


  1. Een voorwerp heeft een massa van 12 gram. 
  2. De dichtheid van dit voorwerp is 133 g/L. Bereken het volume van het voorwerp in mL.
  3. Antwoord
  4. Dichtheid = massa / volume
  5. Volume = massa / dichtheid = 12 g / 133 g/L = 0,090 L = 90 mL 


Slide 11 - Slide

Ruikt zij veilig aan een stof?

Slide 12 - Slide

Waarnemen met onze zintuigen

Slide 13 - Slide

Leerdoelen H1.1

  1. Je kunt practicummateriaal herkennen.
  2. Je kunt de toepassing van practicummateriaal benoemen.
  3. Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practicum noemen.
  4. Je kunt de werking van de brander uitleggen
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 14 - Slide

Instructie
Onderzoek doen bij natuurkunde en scheikunde noem je practicum
Bij practicum onderzoek je natuurverschijnselen. Meestal heb je dan meetgereedschap nodig. Je hebt vaak ook andere dingen nodig. 
De spullen die je bij practicum gebruikt, noem je practicummateriaal

Slide 15 - Slide

Practicum
Materialen
            
         Spullen die 
         je bij practicum 
          (onderzoek)
            gebruikt.

Slide 16 - Slide

Bij practicum moet je soms iets verwarmen. 
Daarvoor gebruik je een brander. 
De brander werkt op gas. Op de brander zit een gaskraan.
Met de gaskraan laat je meer of minder gas in de brander.
De vlam wordt dan groter of kleiner. Je kunt deze kraan ook helemaal dicht draaien.
Gaskraan:
Onderdeel van de brander waarmee je meer of minder gas in de brander kunt laten.
Luchtschijf:
Onderdeel van de brander waarmee je meer of minder lucht bij het gas kunt laten.
Schoorsteen:
Buis die boven op de luchtschijf van een brander staat en waarin lucht en gas gemengd worden.




Slide 17 - Slide

De Brander
Gas kan alleen branden als er zuurstof bij komt. 
Zuurstof zit in de lucht. 
De lucht komt door de luchtschijf bij het gas. 
Met de luchtschijf laat je meer of minder lucht bij het gas.
In de schoorsteen worden het gas en de lucht gemengd, zodat de vlam bovenaan de schoorsteen goed kan branden.

Slide 18 - Slide

Gaskraan
Onderdeel van de brander waarmee je meer of minder gas in de brander kunt laten.

Luchtschijf
Onderdeel van de brander waarmee je meer of minder lucht bij het gas kunt laten.

Schoorsteen
Buis die boven op de luchtschijf van een brander staat en waarin lucht en gas gemengd worden.




Gaskraan:
Onderdeel van de brander waarmee je meer of minder gas in de brander kunt laten.
Luchtschijf:
Onderdeel van de brander waarmee je meer of minder lucht bij het gas kunt laten.
Schoorsteen:
Buis die boven op de luchtschijf van een brander staat en waarin lucht en gas gemengd worden.




Slide 19 - Slide

De Brander
De brander moet je altijd op dezelfde manier aansteken:
1 Doe de luchtschijf dicht.
2 Controleer of de gaskraan dicht is.
3 Draai de gaskraan op je tafel open.
4 Houd een brandende lucifer net boven de schoorsteen.
5 Draai de gaskraan een beetje open, zodat de brander met een geeloranje vlam gaat branden.

Slide 20 - Slide

Pauzevlam
De pauzevlam op de afbeelding gebruik je als je de brander even niet nodig hebt. 
Een pauzevlam is geeloranje.
De pauzevlam is goed zichtbaar, zodat je je niet per ongeluk verbrandt aan de vlam. Voor een pauzevlam draai je de gaskraan een beetje open en blijft de luchtschijf dicht.

Slide 21 - Slide

Stille blauwe 
vlam
De stille blauwe vlam op de afbeelding gebruik je als je iets warm moet houden. 
Ook gebruik je de stille blauwe vlam als je een kleine hoeveelheid moet verwarmen, bijvoorbeeld een klein beetje water. 
Voor een stille blauwe vlam open je de gaskraan en de luchtschijf een beetje.

Slide 22 - Slide

Ruisende blauwe vlam
De ruisende blauwe vlam op de afbeelding is heel heet. 
Een ruisende blauwe vlam gebruik je als je iets flink moet verwarmen. 
Ook gebruik je de ruisende blauwe vlam om een grote hoeveelheid te verwarmen. Bijvoorbeeld om een liter water te koken. 
Voor een ruisende blauwe vlam draai je de gaskraan en de luchtschijf ver open.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Veiligheidsregels
  1. Luister naar je leraar en doe wat je leraar zegt.
  2. Niet duwen, trekken of rennen in het lokaal.
  3. Niet eten of drinken in het lokaal.
  4. Leg geen tas of andere spullen waar mensen moeten lopen.
  5. Draag een veiligheidsbril als dat nodig is.
  6. Bind lang haar in een staart als je met vuur werkt.
  7. Werk altijd voorzichtig, vooral met scheikundige stoffen.
  8. Ruik alleen voorzichtig aan onbekende stoffen.
  9. Proef nooit van stoffen.
Als er iets fout gaat, dan moet je meteen je leraar waarschuwen!!!!!

Slide 25 - Slide

Veiligheidsmiddelen
Bij practicum moet je weten waar de veiligheidsmiddelen voor dienen.
  1. De brandblusser, hiermee blus je een beginnende brand;
  2. De branddeken, hier kun je iemand in wikkelen als zijn kleding in brand staat 
  3. De oogdouche of oogwasfles, hiermee spoel je je ogen schoon als je er bijtende stof in hebt gekregen;
  4. De nooddouche, hier kun je onder gaan staan als je een bijtende stof over je heen hebt gekregen;
  5. De nooddeur, een deur die bestemd is om het lokaal te ontvluchten;
  6. De noodstop, een rood met gele knop die het gas en de elektriciteit afsluit als je hem indrukt.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Samenvatting
Practicum:
              Onderzoek dat je doet bij nask.

Practicummateriaal:
             Spullen die je bij practicum gebruikt.

Veiligheidsregels:
           Regels waar je je tijdens practicum aan moet houden.
Brander

           Je kent de onderdelen en kent de bijbehorende functies

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 30 - Mind map

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 31 - Mind map

Mag je proeven in het practicumlokaal?

Slide 32 - Open question

Ik snap de leerdoelen:

1. Je kunt practicummateriaal herkennen.
2. Je kunt de toepassing van practicummateriaal benoemen.
3. Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practicum noemen.
4.Je kunt de werking van de brander uitleggen
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 33 - Quiz

Afsluiting
Leerdoelencheck:

1. Je kunt practicummateriaal herkennen.
2. Je kunt de toepassing van practicummateriaal benoemen.
3. Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practicum noemen.
4. Je kunt de werking van de brander uitleggen

Slide 34 - Slide

Aan de slag!
Lees Paragraaf 1.2

Slide 35 - Slide

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
Zet in je Planner!
Lees paragraaf 1.2 stoffen scheiden en maak een overzicht van de begrippen.

Dank je wel voor je aandacht!


Slide 36 - Slide