This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
H4.2 Arbeid
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Slide 1 - Slide
Terugblik paragraaf 1
Slide 2 - Slide
Wat kun je zeggen over de fietser
A
De fietser versnelt
B
De fietser vertraagt
C
de fietser heeft een constante snelheid.
Slide 3 - Quiz
Bereken de afstand die is afgelegd tijdens het remmen?
Bereken de afstand die bij het vertragen is afgelegd?
Slide 4 - Open question
Wat is de gemiddelde snelheid?
A
0.33 m/s
B
1 m/s
C
1,33 m/s
D
0.75 m/s
Slide 5 - Quiz
Leg uit wat er met je spierkracht gebeurt als je gaat fietsen.
Slide 6 - Open question
Op een voorwerp van 3,5 kg werkt de zwaartekracht. Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,34 N
B
3,4 N
C
34,3 N
D
343 N
Slide 7 - Quiz
Leg uit wat er met je spierkracht gebeurt als je tegen een muur aanduwt.
Slide 8 - Open question
Op een voorwerp van 200 g werkt de zwaartekracht. Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,2 N
B
2 N
C
20 N
D
2000 N
Slide 9 - Quiz
Doel van deze les
ik kan uitleggen wat arbeid is
ik weet wat het verschil is tussen positieve arbeid en negatieve arbeid
ik kan de arbeid uitrekenen.
Slide 10 - Slide
Arbeid
Slide 11 - Slide
Arbeid
een beweging door een kracht over een bepaalde afstand
Slide 12 - Slide
spierkracht wordt omgezet in beweging
De kogel krijgt een versnelling
De energie van de kogel neemt toe (positief)
Het verplaatsen van een voorwerp met een bepaalde kracht noem je arbeid
Slide 13 - Slide
(positieve) Arbeid
Arbeid is de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Energie meet je in Joule (J)
Geen kracht? = Geen arbeid.
Geen verplaatsing? = Geen arbeid.
Kracht loodrecht/haaks op verplaatsing? = Geen arbeid.
Slide 14 - Slide
Negatieve Arbeid
Tegenwerkende krachten leveren negatieve arbeid.
Wrijvingskracht werkt tegen de
bewegingsrichting in.
Hier zetten we een min-teken
voor
Negatieve arbeid wordt omgezet in warmte
Slide 15 - Slide
positieve en negatieve Arbeid
Bij constante snelheid geldt dus dat positieve arbeid en negatieve arbeid gelijk aan elkaar zijn.
Stel Honden leveren over een bepaalde afstand een positieve arbeid van 1000J
Dan is de negatieve arbeid die over die zelfde afstand wordt geleverd -1000 J.
Slide 16 - Slide
Arbeid
Arbeid: de bewegingsenergie die je geeft aan een voorwerp
Slide 17 - Slide
voorbeeld berekening
voorbeeld berekening arbeid:
Acht honden trekken een hondenslee voort. iedere hond oefent een kracht van 45 N uit. Bereken de arbeid die 1 hond verricht als hij de slee 12 m voortrekt.
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
F per hond = 45 N s = 12 m
arbeid W=?
W = F .s
W = 45 .12 = 540 J
de arbeid van 1 hond is 540 J
Slide 18 - Slide
oefenvraag
Bij het fietsen beweegt klaas met een constante snelheid. De spierkracht die klaas levert is 600 N.
Bereken de arbeid die klaas verricht als hij 1500 m fietst
timer
7:00
Slide 19 - Slide
voorbeeld berekening
Uitwerking oefenopdracht :
Bij het fietsen beweegt klaas met een constante snelheid. De spierkracht die jonas levert is 600 N.
a. Bereken de arbeid die klaas verricht als hij 1500 m fietst
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
Fspier = 600 N s = 1500 m
arbeid W=?
W = F .s
W = 600 .1500 = 900000 J = 900 kJ
de verrichtte arbeid is 900 kJ
Slide 20 - Slide
maken opdrachten §4.2
Slide 21 - Slide
Heb je het allemaal begrepen ?
Slide 22 - Slide
Bereken de arbeid
Slide 23 - Open question
Wat is de eenheid van Arbeid
A
N
B
Nm
C
J
D
W
Slide 24 - Quiz
Je duwt met een kracht van 40N een zware tas 70cm over een tafel. Hoeveel arbeid heb je geleverd?
Slide 25 - Open question
Negatieve arbeid...
A
bestaat niet
B
is hetzelfde als energieverlies
C
ontstaat als afgelegde weg en kracht niet constant zijn
D
ontstaat als afgelegde weg en kracht tegengesteld gericht zijn