19.2 HERHALING werkwoorden op -er + sortir/partir/sentir

werkwoorden op -er
1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

werkwoorden op -er

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lever hier je gemaakt werk in.
Maak een foto van je ww uit de leestekst 3 van vandaag en upload hier.

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Lever hier je gemaakt werk in.
Maak een foto van je ww uit de leestekst 3 van vandaag en upload hier.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

regelmatige ww op -er
bestudeer onderstaand schema (chapitre 2 bron D - V1)
wat valt je op? wat kun je afleiden? wat leer je?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

regels bij werkwoorden op -er
De meeste werkwoorden eindigen in het Frans op de letters -er.
-> parler | manger | préférer | adorer | aimer | détester....

Als je -er weghaalt, dan houd je de stam van het werkwoord over -> parl | mang | préfer | ador | aim | détest ...

Achter de stam komt dan een uitgang

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

uitgangen bij werkwoord op -er
-e
-es
-e
-e
-ons
-ez
-ent
je
tu
il/elle
on
nous
vous
ils/elles
je parle
tu parles
il/elle parle
on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent
parler ->
-er weghalen
stam + uitgang

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ezelsbrug -> ww -er
een  eskimo  eet  ons  ezeltje  enthousiast
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

welke werkwoorden ken je al die op -er eindigen? (je kent er al meer dan 20!)

Slide 8 - Mind map

aider | regarder | préférer | adorer | détester | arriver | téléphoner | manger | préparer | chercher | trouver | aimer | acheter | demander | aller | tomber | commencer | parler | rentrer | travailler | donner

regelmatige ww op -er
wat zijn de twee stappen?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

de stam van aider is?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

de stam van oublier is?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

de stam van 'travailler' is
A
travailler
B
travaill
C
travaille
D
travailles

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

de stam van chercher is
A
cherch
B
chercher
C
cherche
D
cherches

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Tu (aider)_________ ma soeur.

Slide 14 - Mind map

Tu aides ma soeur.
je -e
tu -es
il/elle -e
on -e
nous -ons
vous -ez
ils/elles -ent
Ma mère et moi (demander) un café.

Slide 15 - Open question

Ma mère et moi (= nous) demandons un café.
mes copines (regarder) le menu.

Slide 16 - Mind map

Mes copines regardent le menu.
je -e
tu -es
il/elle -e
on -e
nous -ons
vous -ez
ils/elles -ent
Vous (travailler) ________ dans un café?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Luc
mes parents
parle
travailles
demande
parlons
écoutez
mangent
oublie
regardent

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

ander werkwoord
verbe avoir
verbe en -er
geen werkwoord
j'ai soif
tu as 12 ans
nous regardons
aimer
je prends
elles mangent
célèbre
souvent
la baguette
je voudrais
ça coute
un croissant
pour moi
il est grand
je suis  à 'école
vous êtes prof

Slide 19 - Drag question

geen werkwoord (5)
verbe en -er (4)
verbe avoir (2)
ander soort werkwoord (2)
partir/sentir/sortir

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Je (sortir, présent) ___ tous les soirs.
A
sort
B
sortais
C
sors
D
je suis sorti(e)

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Daisy (sortir, passé composé) ___ hier-soir.
A
est sortie
B
es sortie
C
est sortis
D
est sorties

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

je sens komt van het werkwoord sentir.

sentir......
A
heeft een passé composé met hulpww avoir
B
heeft een passé composé met hulpwerkwoord être

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Daisy (sentir, passé composé) le café dans la cuisine
A
est sentie
B
es sentie
C
a senti
D
a sentie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

je pars komt van het werkwoord partir.
partir......
A
heet een passé composé met hulpww avoir
B
heeft een passé composé met hulpww être

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Daisy (partir, passé composé) en France
A
est partie
B
est parti
C
a partie
D
a parti

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

"Wij vertrekken"

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Wij hebben geroken

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Jullie zijn uitgegaan (mnl mv)

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Jullie zijn uitgegaan (vrl mv)

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Zij zijn vertrokken (vrl mv)

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Zij heeft gevoeld

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Wij voelen

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Ik vertrek

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Hij vertrekt

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Wij zijn vertrokken (mnl mv)

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

meer oefenen met werkwoorden?
VERBUGA is een handige site om werkwoorden te oefenen

http://www.verbuga.eu/Mise/Mise.html

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

au prochain cours!

Slide 38 - Slide

This item has no instructions