2kgt - theme 5 - Shop till you drop

Shoppen
Welke Engelse woorden ken je al?
1 / 13
next
Slide 1: Mind map
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Shoppen
Welke Engelse woorden ken je al?

Slide 1 - Mind map

A
while
ask
complain
exchange
floor
expire
escalator
latest
prefer
salesman
properly
regret
shake
sooner
strictly
eerder
spijt hebben van
verdieping
ruilen
nieuwste
liever hebben
goed
poosje
strikt
klagen
verlopen
verkoper
roltrap
schudden
vragen

Slide 2 - Drag question

A2+B
thank
top floor
warranty period
bargain
customer
best-selling
aisle
delivery
discount
on offer
klant
koopje
bezorging
korting
in de aanbieding
bedanken
garantieperiode
best verkopende
gangpad
bovenste verdieping

Slide 3 - Drag question

B2
price tag
purchase
sales assistant
receipt
return
trolley
purse
till
second-hand
terugbrengen
bonnetje
kassa
tweedehands
prijskaartje
winkelmedewerker
winkelwagen
portemonnee
kopen

Slide 4 - Drag question

Our passports                  in a month.
Shall we take the lift or the                    .
Would you                  camping or a hotel?
I can't walk                   because I hurt my leg.
My brother works as a                    in that shop.
Can I                    these jeans for another one.
Waiter, I'd like to                   about the cold food.
Why didn't you come to me                  ?
expire
escalator
properly
complain
exchange
regret
prefer
sooner
salesman

Slide 5 - Drag question

If you buy two items you get 25%                   .
I'd like to                     this camera.
Keep the                   , it's also your warranty.
You can pay for your shoppings at the               .
That's cheap! It's a real                    .
                    will be free of charge.
This dress is too small, I'm going to                    it.
Excuse me, in which                  are the potatoes?
discount
purchase
till
return
delivery
customer
receipt
aisle
bargain

Slide 6 - Drag question

CD
figure out
get lost
rainy
review
shopping centre
severe
recommend
sink
skyscraper
in stock
fitting room
house brand
winkelcentrum
recensie
gootsteen
wolkenkrabber
paskamer
uitvogelen
regenachtig
streng
op voorraad
aanbevelen
huismerk
verdwalen

Slide 7 - Drag question

Grammar nr 11: Present perfect en Past simple (volt.teg.tijd en verl.tijd) (TB p.75)
Dit zijn twee tijden die we allebei al hebben gehad. Nu gaan we wat meer in op de verschillen tussen deze tijden.
Eerst een kleine herhaling.

Past simple (H1)
Hoe ziet die eruit: het is 1 werkwoord, dat eindigt op -ed of het is de 2e vorm van de onrgelmatige ww (zie TB blz. 161).

Wanneer gebruik je hem: als iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen. Er staat meestal een tijdsbepaling in de zin (yesterday, 10 minutes ago, last week).

Voorbeelden: I bought a new CD yesterday.
                          I lived in Katwijk when I was young.  

Slide 8 - Slide

Grammar nr 11: Present perfect en Past simple (volt.teg.tijd en verl.tijd)

Present perfect (H4)
Hoe ziet die eruit: het zijn 2 werkwoorden.
Regel: have/has + voltooid deelwoord
has: bij he/she/it        volt.deelw. = ww+ed
have: bij de rest                                 of 3e vorm

Wanneer gebruik je hem:
1 als iets in het verleden is begonnen en nog steeds zo is
2 als je praat over ervaringen tot nu toe
3 als je het resultaat nog steeds merkt 



Slide 9 - Slide

Grammar nr 11: Present perfect en Past simple (volt.teg.tijd en verl.tijd)

Voorbeelden:

1) He has been in Nottingham for a week
    Hij is al een week in Nottingham

    I have lived in Groot-Ammers since 1990.
    Ik woon in Groot-Ammers sinds 1990.

Let op: in het Nederlands gebruiken we geen voltooide tijd!

Signaalwoorden:
for = al               } deze woorden geven aan dat iets in het verleden is begonnen
since = sinds    } maar nog steeds zo is



Slide 10 - Slide

Grammar nr 11: Present perfect en Past simple (volt.teg.tijd en verl.tijd)

2) ervaringen tot nu toe



They have seen this film twice already.
I have never been there before.



signaalwoorden:       Staat 1 van deze woorden in de zin, dan moet je dus een

ever - weleens           voltooide tijd gebruiken.

never - nog nooit

already - al

yet - al

before - voorheen, eerder

recently - onlangs, de laatste tijd

lately - onlangs, de laatste tijd



Slide 11 - Slide

Grammar nr 11: Present perfect en Past simple (volt.teg.tijd en verl.tijd)

3) resultaat



Dad has repaired my bike (resultaat: hij doet het weer)

Finally Jack has washed the car. (resultaat: hij is weer schoon)

Waar moet je op letten?
Signaalwoorden en de situatie. Leer dus goed welke tijd hoort bij welk signaalwoord of situatie. Kijk ook op blz. 75. In het onderste blok staat een handig stappenplan met 3 vragen.

Let er ook op dat de tijden en het Engels en Nederlands niet altijd hetzelfde zijn. Laat je dus niet leiden door het Nederlands maar door de Engelse regels.










Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video