Nederlands hfd 5, De brug lezen, 7 april

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Nederlands hoofdstuk 5.
In deze les (leren we) en herhalen we:
* het doel van een tekst;
  Eerst de herhaling van de theorie

Slide 2 - Slide

Herhaal de theorie van hoofdstuk 5
en maak de opdrachten

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

zelfstandig werken!
-Je gaat de opdrachten 8 tm 10 maken van "de Brug"., maak ze in MAGISTER.
Dat zijn de korte herhalingsopdrachten, achter in je werkboek;
Daarna kom je weer terug naar Lesson Up om de quiz te maken.

Slide 6 - Slide

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.
Wat wil de schrijver bereiken als hij/zij een krantenbericht schrijft?
A
Hij/zij wil informatie geven
B
wil je amuseren

Slide 7 - Quiz

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.
Wat wil de schrijver bereiken als hij/zij een studietekst/recept of gebruiksaanwijzing schrijft?
A
Je iets leren
B
je amuseren

Slide 8 - Quiz

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.
Wat wil de schrijver bereiken als hij/zij een strip of een verhaal schrijft?
A
Je amuseren
B
je iets leren

Slide 9 - Quiz

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.
Wat wil de schrijver bereiken als hij/zij je een advertentie/ uitnodiging of reclametekst schrijft?
A
je amuseren
B
je iets laten doen

Slide 10 - Quiz

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.
Wat wil de schrijver bereiken als hij/zij een bespreking van een app /film schrijft?
A
Hij wil je iet laten doen
B
Hij wil zijn mening geven

Slide 11 - Quiz

Wat moet een schrijver schrijven om je te amuseren?
A
een strip of verhaal schrijven
B
een studietekst schrijven
C
een verslag van een wedstrijd schrijven

Slide 12 - Quiz

Wat heb jij geleerd van deze les?

Slide 13 - Open question