Onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Slide

Heute
- Persoonlijk voornaamwoorden
- haben, sein & werden in de tegenwoordige tijd




Slide 2 - Slide

Welke persoonlijk voornaamwoorden ken je?

Slide 3 - Slide

IDEWIS
Wat is de volgorde van de persoonlijke voornaamwoorden?
Gebruik het woord "IDEWIS" als ezelsbruggetje.
I = ich (ik)
D = du (jij)
E = er/sie/es (hij/zij/het)
W = wir (wij)
I = ihr (jullie)
S = Sie/sie (U/zij)

Slide 4 - Slide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 5 - Drag question

     Grammatik: haben sein & werden
 Übungen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

maak de juiste combinaties
sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Slide 8 - Slide

het werkwoord haben
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 9 - Drag question

het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 10 - Drag question

haben, sein oder werden ????
Vergiss nicht, zu konjugieren (vervoegen) !!!!

Slide 11 - Slide

............... du Zeit für mich?

Slide 12 - Open question

Ich ................ morgen 15 Jahre alt .

Slide 13 - Open question

.................. du müde?

Slide 14 - Open question

.............. Sie schon wieder krank?

Slide 15 - Open question

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Slide 16 - Open question

Wir ........ das Theater besuchen.

Slide 17 - Open question

Wiederholung
Verleden tijd van haben/sein/werden

Slide 18 - Slide

............... du gestern Zeit für mich?

Slide 19 - Open question

.............. Ricky und Sophie gestern Stau?

Slide 20 - Open question

.............. Sie letzte Woche krank?

Slide 21 - Open question

.................. du müde?

Slide 22 - Open question

.................. du gestern 15 Jahre alt?

Slide 23 - Open question

Nein, ich .................. gestern 14 Jahre alt.

Slide 24 - Open question

Ihr .................. am Montag Französisch?

Slide 25 - Open question

Nein, ich .................. Französisch verpasst, ich .................. krank.

Slide 26 - Open question