This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
3.1 Chili klimaat
deel 1
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt benoemen welke 5 klimaten Chili heeft, en je kunt op een kaart aangeven waar deze klimaten (ongeveer) voorkomen.
Je kunt per klimaat de eigenschappen (temperatuur en neerslag) beschrijven.
Je kunt per klimaat het landschap/begroeiing beschrijven.
Slide 2 - Slide
4 seizoenen, tegenovergestelde van het Noordelijk halfrond.
Veel klimaten.
Slide 3 - Slide
Droog, geen/weinig neerslag.
Temperatuur altijd boven de 20 graden.
Geen vegetatie. Steppe: wel wat grassen.
Slide 4 - Slide
Zomers warm en droog, winters mild en de meeste neerslag.
Slide 5 - Slide
Sterke invloed van de zee.
Het hele jaar door Neerslag, minder in de zomer.
Gemiddelde temperatuur, niet warm, niet koud.
Slide 6 - Slide
Altijd onder de 10 graden.
De grond is altijd bevroren.
Veel Neerslag, vaak in de vorm van sneeuw.
Slide 7 - Slide
In welke maanden is het zomer in Chili?
A
Jan. Feb. Mrt.
B
Apr. Mei. Jun.
C
Jul. Aug. Sep.
D
Okt. Nov. Dec.
Slide 8 - Quiz
Welke klimaten horen in het kaartje noteer 1 t/m 5
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Tussen 25 en 45 graden Z.B. ligt een hoge drukgebied (subtropisch maximum).
Hoge druk = dalende lucht. Aan het aardoppervlak stroomt het weg naar noord en zuid. De lucht die naar beneden komt is koud maar warmt op door de warmte van de aarde.
Warme lucht kan meer waterdamp bevatten. Waardoor de bewolking oplost = geen neerslag.
Slide 11 - Slide
Verklaar de ligging van de Atacama woestijn, met een oorzaak en gevolg uitleg.
Slide 12 - Open question
Leg uit waarom het bij hogedruk droog is (oorzaak en gevolg)
Slide 13 - Open question
Waardoor zorgt een koude zeestroom voor droog weer (oorzaak en gevolg)