This lesson contains 16 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Het Interbellum
3.2 Crisis en ontevredenheid (B)
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
1. Leerdoelen terugkoppeling
2. Leerdoelen
3. Theorie
4. Beeldmateriaal
5. Aan de slag
6. Leerdoelen nabespreken
Slide 2 - Slide
Toets
Repetitie over H2 en H3.
Dinsdag 1 december.
Leren het boek en de aantekeningen.
Slide 3 - Slide
Leerdoelen terugkoppeling
1. Je weet wat de naam is van Duitsland tijdens het interbellum.
2. Je weet met welke drie problemen de Weimar republiek te maken kreeg.
3. Je weet wanneer Hitler zijn eerste staatsgreep pleegde.
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
1. Je weet wat het Dawesplan inhield.
2. Je weet wanneer en wat de beurskrach was.
3. Je weet wat fascisme is en kan enkele voorbeelden noemen.
Slide 5 - Slide
Theorie
Tijdens Hitlers gevangenschap (waarom zat hij ook alweer gevangen?) probeerde Amerika de crisis in Duitsland op te lossen dmv het Dawesplan.
Opschrijven:
Dawesplan was een Amerikaans plan uit 1924. Amerika leende Duitsland veel geld zodat Duitsland uit de crisis kon komen en weer kon handelen.
Slide 6 - Slide
Theorie
Na de Eerste Wereldoorlog ging het erg goed met Amerika. Daarom konden ze ook het Dawesplan uitvoeren. De fabrieken draaiden op volle toeren. Ze maakten vooral luxeproducten zoals auto's. Bedrijven maakten enorme winst. Miljoenen mensen wilden meedelen in die winsten en leenden geld om aandelen in een bedrijf te kunnen kopen. In 1929 begrepen sommige mensen dat dat de waarde van veel aandelen inmiddels veel hoger was dan de werkelijke waarde van het bedrijf. Dus iedereen ging het snel verkopen.
Dus:
Bedrijven maken winst - Mensen kopen aandelen van bedrijven - aandelen worden meer waard dan bedrijf - mensen verkopen aandelen - beurskrach: snelle waardedaling van aandelen.
Slide 7 - Slide
Amerika raakte in 1929 in een economosche crisis, die zich verspreidde over de hele wereld.
Slide 8 - Slide
Theorie
Zoals gezegd waaide de crisis over Europa. Nederland had hier veel last van maar vooral Duitsland kreeg het zwaar. De Weimarrepubliek had geen antwoorde op de crisis en de burgers begonnen met klagen.
Ze waren op zoek naar een sterk leider die hun weer trots konden laten worden op Duitsland..
Slide 9 - Slide
Theorie
Niet alleen in Duitsland zocht men een sterke leider. Ook in Italie had men crisis en er was één iemand die beloofde dat hij het land weer beter ging maken..
Slide 10 - Slide
Theorie
Benito Mussolini - Leider Italie van 1922-1945
Fascisme: Nationalistische stroming die een sterke leider wil en geweld goedkeurt. De drie kenmerken:
1. Nationalisme
2. Geen democratie maar één leider.
3. Gebruik van geweld wordt goedgekeurd.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Beeldmateriaal
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Aan de slag
Maak de opdrachten 5, 6, 7, 8, 10 en 12.
Slide 15 - Slide
Leerdoelen
1. Je weet wat het Dawesplan inhield.
2. Je weet wanneer en wat de beurskrach was.
3. Je weet wat fascisme is en kan enkele voorbeelden noemen.