T4B4

Thema 4 Voortplanting
B4 - Zwanger worden
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4 Voortplanting
B4 - Zwanger worden

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen. 
Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij de mens verloopt. 
Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt. 
Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Bevruchting
Bevruchting: wanneer de kernen van de eicel en zaadcel met elkaar versmelten.
  • nadat 1 zaadcel is binnengedrongen wordt de eicel ondoordringbaar
  • bevruchting vindt plaats in de eileider
  • Bevruchting vindt plaats in de eileider!

Slide 4 - Slide

Zaadcel en eicel

Slide 5 - Slide

Bevruchting van de eicel

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Innesteling
De eicel blijft na de eisprong 12 tot 24 uur in leven. 

De bevruchte eicel gaat meteen na de bevruchting delen in de eileider.

Het klompje cellen gaat zich daarna innestelen in het baarmoederslijmvlies.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Opdrachten
Maken 4.4 opdracht 1 t/m 5 (blz. 39).

Slide 10 - Slide

Zwangerschap
Embryo: de eerste weken.

Foetus: na de 8ste week.
  • De foetus krijgt via de navelstreng (die aan de placenta vastzit) voeding en zuurstof binnen en voert afvalstoffen af.
  • Vruchtvliezen en vruchtwater zijn voor bescherming van de foetus.

Slide 11 - Slide

Placenta
  • Het bloed van de foetus stroomt vlak langs het bloed van de moeder en ze wisselen stoffen uit.


  • Het bloed van de moeder blijft gescheiden van de foetus, ze wisselen wel stoffen uit.

Slide 12 - Slide

Echo
  • Een echo is een beeld van de foetus in de baarmoeder dat met geluidsgolven wordt gemaakt.

  • Prenataal onderzoek: test om te kijken naar ziektes/afwijkingen, en geslacht.
     (pre= voor, nataal =geboorte)

Slide 13 - Slide

NIPT
  • Vanaf 10 weken zwangerschap
bloedonderzoek bij moeder. 

  • In het bloed van de moeder zitten ook stukjes DNA van de placenta.

  • Er is geen risico voor de foetus.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Opdrachten
Maken 4.4 opdracht 1 t/m 9 (blz. 39)

Slide 16 - Slide

Innesteling
Bevruchte eicel gaat delen, dit gebeurt al in de eileider
  • Na 4 tot 5 dagen komt het klompje cellen aan in de baarmoeder 
Innesteling: klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies

Slide 17 - Slide

tot 8 weken: embryo 
na 8 weken: foetus

Slide 18 - Slide

Placenta
De placenta/moederkoek zorgt ervoor dat het kind voeding en zuurstof krijgt, dus kan groeien.

Het bloed van zowel de moeder als het kind loopt hier langs elkaar om stoffen uit te wisselen -> door de navelstreng van de embryo.

Slide 19 - Slide

Navelstreng
De navelstreng is de verbinding tussen de placenta en het embryo.
  • De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt van het bloed van de moeder. 
  • De navelstreng zorgt dat de afvalstoffen van het embryo via de navelstreng naar de placenta worden afgevoerd. 

Slide 20 - Slide

De navelstreng
Navelstrengslagaders (2): Hierin stroomt bloed van het
embryo naar de placenta. 

Navelstrengader (1): Hierin stroomt bloed van de placenta
naar het embryo.


Slide 21 - Slide

Groeien van de baarmoeder

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

De vruchtvliezen
Het embryo maakt ook vruchtvliezen met vruchtwater aan, 
Dit beschermt tegen schokken of stoten. 

Ook houdt het de temperatuur constant

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Opdrachten
Maken 4.6 opdracht 1 t/m 8

Slide 26 - Slide