This lesson contains 13 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Communicatie en ruis
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Referentiekader
een combinatie van persoonlijke waarden, standpunten, normen en ervaringen die bepalen hoe je iets waarneemt en beoordeelt, die richting geeft in het verwerken van informatie en handelen. Een mens is zich maar deels bewust van dit referentiekader.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Slide
Oefening 1
Zoek een maatje uit om mee te oefenen. De zender spreekt onderstaande zinnen een voor een uit, waarbij de klemtoon op het vetgedrukte woord komt te liggen. De ontvanger vertelt telkens kort welke betekenis de zin voor hem/haar krijgt.
Slide 8 - Slide
Eerste set zinnen
1. Ik geloof niet dat Natasja jou aardig vindt.
2. Ik geloof niet dat Natasja jou aardig vindt.
3. Ik geloof niet dat Natasja jou leuk vindt.
4. Ik geloof niet dat Natasja jou leuk vindt.
Slide 9 - Slide
Tweede set zinnen
1. Door weg te rennen, heeft hij de indruk gewekt bang te zijn.
2. Door weg te rennen, heeft hij de indruk gewekt bang te zijn.
3. Door weg te rennen, heeft hij de indruk gewekt bang te zijn.
4. Door weg te rennen, heeft hij de indruk gewekt bang te zijn.
Slide 10 - Slide
4 aspecten van communicatie
1. Het zakelijk aspect
2. Het expressieve aspect
3. Het relationele aspect
4. Het appellerende aspect
Slide 11 - Slide
Bepaal in onderstaande boodschappen wat het zakelijke, expressieve, relationele en appellerende aspect kan zijn( er zijn meer antwoorden mogelijk)
1. Het stoplicht staat op groen.
2. Het is koud buiten, ik doe een jas aan.
3. We hebben voor de hele werkgroep maar een computer ter beschikking.
4. Toen ik op de universiteit zat, waren er meer computers die we konden gebruiken.
5. Waarom loop jij niet even naar de winkel om brood te halen?