koude oorlog en herhaling

Waarom wordt de Koude Oorlog de Koude Oorlog genoemd?
A
Het is een oorlog gevoerd in een erg koude periode.
B
Het is een oorlog waarin veel kernwapens gebruikt worden.
C
Een oorlog waarin weinig directe actie wordt ondernomen.
D
Een oorlog waarin de sfeer erg 'koel' is.
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Waarom wordt de Koude Oorlog de Koude Oorlog genoemd?
A
Het is een oorlog gevoerd in een erg koude periode.
B
Het is een oorlog waarin veel kernwapens gebruikt worden.
C
Een oorlog waarin weinig directe actie wordt ondernomen.
D
Een oorlog waarin de sfeer erg 'koel' is.

Slide 1 - Quiz

Zet in de juiste chronologische volgorde
1
2
3
4
Conferentie van Jalta
Conferentie van Potsdam
Duitsland verslagen
Atoombommen op Japan

Slide 2 - Drag question

Wanneer was de Conferentie van Jalta?
A
Februari 1944
B
Juni 1944
C
Februari 1945
D
Juni 1945

Slide 3 - Quiz

Wat wordt er op de conferentie van Jalta NIET besloten?
A
Verdeling van Duitsland en Berlijn
B
De SU krijgt een stuk van Polen
C
Grote delen van Oost-Europa komen onder de invloed van de SU
D
Delen van West-Duitsland komen onder de invloed van de VS, GB en FR

Slide 4 - Quiz

Wie waren er aanwezig bij de Conferentie van Jalta
A
Churchill, Stalin en de Gaulle
B
Stalin, Churchill en Truman
C
Stalin, Churchill en Roosevelt
D
Churchill, de Gaulle en Truman

Slide 5 - Quiz

De conferentie van Potsdam
A
werd in februari 1945 gehouden
B
leidde tot overeenstemming tussen de Grote Drie
C
was de laatste conferentie waaraan Roosevelt deelnam
D
kan als onderdeel van de Koude Oorlog gezien worden

Slide 6 - Quiz

Wie waren er aanwezig bij de conferentie van Potsdam?
A
Roosevelt, Stalin, Churchill
B
Stalin, Truman, Attlee
C
Attlee, Stalin, Roosevelt
D
Truman, Churchill, Stalin

Slide 7 - Quiz

Wat werd niet besloten op de conferentie van Potsdam?
A
De verdeling van Duitsland
B
De bouw van een muur
C
De straffen voor nazileiders
D
Dat er geen herstelbetalingen zouden komen

Slide 8 - Quiz

Bij het communisme:
A
Zijn er grote verschillen tussen arm en rijk.
B
Wordt gestreefd naar een maatschappij van gelijkheid.
C
Worden andere rassen als minderwaardig gezien.
D
Zijn bedrijven in handen van particuliere ondernemers.

Slide 9 - Quiz

Wat is kapitalisme?
A
Het streven naar zoveel mogelijk winst
B
Het streven naar zoveel mogelijk kolonies
C
Het streven naar zoveel mogelijk macht
D
Het opslaan van producten

Slide 10 - Quiz

Kapitalisme 
Kapitalisme
Kapitalisme
Communisme

Slide 11 - Drag question

Democratie
Dictatuur
Communisme
kapitalisme
vrijhandel
planeconomie

Slide 12 - Drag question

Welke partijen sloten de wapenstilstand
A
DDP, DNVP, Zentrum
B
Zentrum, SPD, KPD
C
SPD, USPD, DDP
D
DDP, Zentrum, SPD

Slide 13 - Quiz

Hoe komt er in 1918 een einde aan de Eerste Wereldoorlog?
1.
2.
3.
4.
5.
Vrede van Brest-Litovsk
Verdrag van Versailles
Amerikaanse deelname aan WOI
Keizer treedt af, Weimar-republiek
Wapenstilstand bij Compiègne

Slide 14 - Drag question

In welk jaar begon het Dawesplan?
A
1918
B
1921
C
1923
D
1924

Slide 15 - Quiz

Kies de kenmerken van het fascisme.
Fascisme
antidemocratisch
communistisch
gewelddadig
kapitalistisch
nationalistisch
totalitair

Slide 16 - Drag question