Clase 4





Clase 4 - Entre mar y montaña
El tema: viajar



Klassencode: MPXBZ



1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson





Clase 4 - Entre mar y montaña
El tema: viajar



Klassencode: MPXBZ



Slide 1 - Slide

Overgangsdossier A3
Afrondingen: 
- Farel certificaat -> Spaans afsluiten met een 5,5 of hoger.
- DELE -> Optioneel (uitleg volgt in oktober)

Slide 2 - Slide

Capítulo 1: leerdoelen
- Je kunt de weg vragen of wijzen.
- Je kunt je naam spellen.
- Je kunt informatie vragen en geven.
- Je leert vocabulaire over gebouwen, activiteiten en de weg wijzen.
- Je kunt de presente en de presente perfecto gebruiken.
- Je kunt de gebiedende wijs, zowel bevestigend als ontkennend.

Slide 3 - Slide

La planificación
Cinco minutos: introducción
Quince minutos: Comprobar los deberes
Quince minutos: repaso del presente perfecto y presente
Quince minutos: escuchar bron F
Diez minutos: Blooket 
Diez minutos: Evaluación

Slide 4 - Slide

Comprobar los deberes
1. Leer bron B (TB. P. 7)
2. Haz ejercicio 5 y 7 (WB. P. 10, 11 y 12)
3. Haz ejercicio 12 y 13 (WB. P. 17, 18 y 19)
4. Haz ej. 15, 16, 18, 19

1. Estudia los verbos en el presente y pretérito perfecto en Verbuga. 
2. Practica vocabulario 1.1 y 1.2
2. Frases clave bron E

Eerder klaar?
Maak alvast een begin aan opdracht 20 & 22

Slide 5 - Slide

Repasamos el pretérito perfecto
Pak je laptop erbij en kom naar de Lessonup

- Extra uitleg
- Extra oefeningen

Slide 6 - Slide

necesito otra explicación de pretérito perfecto
No!
sí!

Slide 7 - Poll

Slide 8 - Video

Fuente F
1. Escuchamos fuente F y hacemos ejercicio 21A

2. Escuchamos el primer fragmento otra vez y hacemos ejercicio 21B

3. Escuchamos el segundo fragmento otra vez y hacemos ejercicio 21C

4. Haz ejercicio 20 y 22
Fuente F

Slide 9 - Slide

Blooket
1. Kom naar de Blooket.
2. Gebruik je eigen naam!

Slide 10 - Slide

Evaluatie les, Schrijf dit puntsgewijs op, zelfde manier als hoe de vraag staat. (onder elkaar met cijfer ervoor)

1. Noem één ding dat je makkelijk vond in deze les
2. Noem één ding dat je moeilijk vond.
3. Noem één ding dat je leuk/ interessant vond
4. Welk woord heb je geleerd?

Slide 11 - Open question